is een levensgevaarlijke toestand, waarin een mens door ernstig letsel kan komen. In het bijzonder is dit ziektebeeld beschreven en nader bestudeerd aan het einde van Wereldoorlog I.
De patiënt, die in deze shocktoestand verkeert, heeft een klamme en koude huid, die meestal bleekblauw van kleur is. Bij nader onderzoek blijkt, dat de bloeddoorstroming van het lichaam in belangrijke mate is verminderd. De bloeddruk is laag, de nieren scheiden weinig of geen urine af en het hart, dat per hartslag nog slechts een kleine hoeveelheid bloed uitpompt, is sneller gaan kloppen.Het gehele complex van verschijnselen kan worden begrepen als een reactie van het gehele organisme op de verminderde mogelijkheid van bloeddoorstroming (ernstig gedaald minutenvolume van het hart), waarbij de bloeddoorstroming van voor het leven zeer belangrijke organen als hersenen, ruggemerg, enz. nog zo goed mogelijk in stand wordt gehouden onder afsluiting en inperking van meer naar buiten gelegen bloedvaatgebieden (huid van armen en benen, enz.). Dat de bloeddoorstroming zo sterk vermindert is deels een gevolg van bloedverlies, deels van de stagnatie van bloed in het getroffen lichaamsdeel en deels (vooral na verbrandingen) van bloedindikking, doordat de beschadigde capillairen abnormaal doorlaatbaar worden en veel vocht uit het bloedplasma laten ontsnappen.
Een ernstige shocktoestand eist een radicale behandeling, daar hij anders tot de dood kan voeren. Reeds bij de eerste-hulp-verlening aan slachtoffers, die ten gevolge van bijv. ernstige ongevallen, groot bloedverlies, schotverwondingen of verbrandingen in de shocktoestand verkeren, zal men trachten door het geven van rust en het beperken van warmteverlies (dekens en kruiken) een verergering van de shock te voorkomen. Wanneer de patiënt mag drinken, worden ook warme dranken toegediend, waaraan op goede gronden een theelepel keukenzout per liter mag worden toegevoegd.
Het is gebleken dat het in een ader inspuiten van menselijk bloed (bloedtransfusie) een van de beste middelen is om de gestoorde bloeddoorstroming te herstellen. De toepassing van de bloedtransfusie kan echter niet plaats vinden zonder rekening te houden met de bloedgroepen van de gevers en de ontvanger (zie bloedtransfusiedienst). Bovendien moeten bij de uitvoering zeer speciale eisen aan de apparatuur worden gesteld, zodat deze behandeling, indien enigszins mogelijk, slechts in ziekenhuizen zal plaats vinden.
Wanneer door bijzondere omstandigheden geen bloed voor transfusie beschikbaar is, of wanneer de patiënt reeds in afwachting van het vervoer naar het ziekenhuis moet worden geholpen, is het mogelijk door het inspuiten van bloedplasma de stoornis in de bloedsomloop te bestrijden.
Gedurende Wereldoorlog II heeft de ontwikkeling van de techniek van het drogen van bloedplasma, waardoor dit laatste in practisch onbeperkt houdbare toestand kan worden gebracht, er zeer veel toe bijgedragen, dat vroegtijdige shockbehandeling, ook tijdens het vervoer van patiënten, ingang heeft gevonden.
Het bovenstaande heeft betrekking op de zgn. traumatische shock, ontstaan door ernstig letsel (trauma-letsel). Men onderscheidt hierbij echter twee geheel verschillende toestanden, die beide als shock worden aangeduid: de primaire shock en de secundaire shock. De primaire shock ontstaat onmiddellijk na het ongeval; zij is gekenmerkt door het verlies van bewustzijn, een langzame polsslag, en door het feit, dat de bewustzijnsstoornis is op te heffen als men de getroffene plat neerlegt of met het hoofd laag (zie bewusteloosheid en collaps). De secundaire shock ontwikkelt zich geleidelijk en maakt eerst een stadium door, waarin de verschijnselen nog onduidelijk zijn: latente shock. Deze kan spontaan worden overwonnen of gaat na enige tijd over in het bovenbeschreven ziektebeeld van de manifeste shock, waarin herstel alleen mogelijk is door aanvulling van het bloedvolumen. Wacht men hiermee te lang, dan ontstaat ten slotte een irreversibele shock, die ook door grote transfusies niet meer is op te heffen.
Niet alleen door ongevallen kan een dergelijke shock ontstaan, maar ook door ziekten, bijv. door ziekten, die aanleiding geven tot grote bloedingen (zie bloeding), door een grote longembolus, die plotseling de bloedsomloop sterk vermindert (zie embolie), door een hartinfarct (zie hartziekten) of door zeer ernstige infectieziekten. De toestand is dan meestal veel ingewikkelder dan bij de traumatische shock en de behandeling is dan ook veel moeilijker.
Verder wordt de term shock gebruikt voor een aantal andere toestanden, waarbij zich in korte tijd een levensgevaarlijke stoornis ontwikkelt, zoals de anaphylaclische shock (zie allergie), de haemolytische shock (zie bloedtransfusie), de hypoglycaemische shock (zie insuline). Ook spreekt men van een psychische shock of zenuwshock, waarmee bedoeld wordt de remmingstoestand, veroorzaakt door een ernstig psychisch trauma, bijv. na een spoorwegongeval of na het ontploffen van granaten in de nabijheid (shell-shock, schrikverlamming). Ten slotte kent men in de psychiatrie de shocktherapie, waarbij door insuline of electrische stroom een hevige, met bewusteloosheid gepaard gaande reactie wordt opgewekt, met het doel, daardoor op bepaalde geestesziekten een gunstige invloed uit te oefenen. (zie electroshock).
DR J. SPAANDER
Lit.: H. A. Davis, Shock and Allied Forms of Failure of the Circulation (1949); G. Keynes, Blood Transfusion (1949); J. Spaander en P. G.
Hoorweg, Shocktoestand en Bloedtransfusie, Geneesk. Bladen, 38ste reeks IX/X (1941).