Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bloed

betekenis & definitie

(1) is een substantie, die eigenlijk het midden houdt tussen een weefsel en een vloeistof; men zou het een vloeibaar weefsel kunnen noemen. Het bestaat voor ongeveer 40 pct uit cellen, merendeels rode bloedlichaampjes (erythrocyten) en voor 60 pct uit een vloeibare tussenstof, bloedplasma of bloedwei.

Het bloed stroomt met vrij grote snelheid door het bloedvatenstelsel en bereikt op die wijze alle uithoeken van het lichaam. Het verricht daarbij een aantal zeer belangrijke functies (zie bloedsomloop), die vnl. betreffen:1. het in ieder opzicht constant houden van het „milieu intérieur”, d.i. de onmiddellijke omgeving der lichaamscellen (de zgn. weefselvloeistof of extracellulaire vloeistof) en
2. het transport van stoffen, die voor de levensverrichtingen der cellen nodig zijn en van de afbraakproducten, die daarbij ontstaan.

In de derde plaats vervult het bloed een belangrijke taak bij de verdediging van het lichaam tegen ziekteverwekkers. De samenstelling en eigenschappen van het bloed zijn zodanig dat het deze functies optimaal kan vervullen.