Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie G
- Geborneerd
- Geborrel
- Geborstel
- Geborsteld
- Gebosch
- Gebosseleerd
- Gebost
- Gebots
- Gebouw
- Gebouwd
- Gebouwsel
- Gebraad
- Gebraak
- Gebrabbel
- Gebral
- Gebrand
- Gebreek
- Gebrei
- Gebrek
- Gebrekkelijk
- Gebrekkelijkheid
- Gebrekkig
- Gebriesch
- Gebrild
- Gebrillanteerd
- Gebrod
- Gebroed
- Gebroederlingen
- Gebroeders
- Gebroedsel
- Gebroekt
- Gebroken
- Gebrokenheid
- Gebrom
- Gebrood
- Gebrouilleerd
- Gebrouwt
- Gebrugd
- Gebrui
- Gebruik
- Gebruikelijk
- Gebruiken
- Gebruiker
- Gebruiksaanwijzing
- Gebruikshuur
- Gebruikskunst
- Gebruis
- Gebrul
- Gebuikt
- Gebuil
- Gebuild
- Gebuisd
- Gebulder
- Gebulk
- Gebult
- Geburen
- Geburgerd
- Geburig
- Geburin
- Gebust
- Gebuur
- Gebuurjongen
- Gebuurschap
- Gebuurte
- Gebuurvrouw
- Gecacheteerd
- Gecanneleerd
- Gecharmeerd
- Geciviliseerd
- Gecoiffeerd
- Gecollationneerd
- Gecommitteerde
- Gecompliceerd
- Gecompromitteerd
- Geconcentreerd
- Geconcessionneerd
- Gecondenseerd
- Geconditionneerd
- Geconfedereerden
- Geconserveerd
- Geconsolideerd
- Geconsolideerden
- Geconsterneerd
- Gecontinueerd
- Gecontrarieerd
- Gecontrasigneerd
- Gecostumeerd
- Gecostumeerde
- Gedaagde
- Gedaan
- Gedaante
- Gedaanteverandering
- Gedacht
- Gedachte
- Gedachteloos
- Gedachteloosheid
- Gedachtenbeeld
- Gedachtengang
- Gedachtenis
- Gedachtenjacht
