eerste predikantzendeling op Formosa (Kuchardt, Paltz, 1597 Batavia 30 Apr. 1647), studeerde te Leiden (16211623). Eerst stond hij op Temate, maar, gekweld door gouverneur Jacques le Fèbre, tegen wie hij als Nathan tegen David was opgetreden, kwam hij Juni 1627 op Formosa en vestigde zich te Sincan, een dorp op twee dagreizen van fort Zeelandia.
Hier maakte hij zich met zijn scherp inzicht en met zijn, toen zeldzame, sympathie voor de inboorlingen zozeer met volk en taal vertrouwd, dat hij reeds 16 maanden later zijn Discours ende cort verhael van ’t eylant Formosa schrijven kon (gedrukt 1646 in Begin ende Voortgangh der O.I.C.; zie Grothe, Archief III, 1-28), een voor die tijd voortreffelijke studie, vol van hoop ook op het welslagen der zending onder deze verstandige en welwillende mensen. Einde Mrt 1631 kon hij reeds van gelukkige resultaten melding maken. Candidius vond op het eiland Formosa, waar hij weer sinds 1633 was, nu ook Robertus Junius, een andere uitnemende zendingspionier. Zijn briefwisseling met Coen is voor de kennis van zijn persoon en werk van belang.
Na een tijd van vijf jaren in Holland doorgebracht, vertrok hij opnieuw naar Indië, om zich voor de derde maal op Formosa te vestigen, maar te Batavia benoemd als predikant, rector der Lat. school en bibliothecaris is hij aldaar overleden, zonder Formosa te hebben weder gezien.L. KNAPPERT (t)
Lit.: L. Knappert, Hollandsche pioniers op Formosa, in Ned. Archief v. kerkgesch. N.S. dl 19 (1926), blz. 97-121; W.
A. Ginsel, De Geref. Kerk op Formosa of de lotgevallen eener handelskerk onder de O.I.C. 1627-1662 (1931).