Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FORMOSA

betekenis & definitie

(1), Chinees Taiwan, eiland in het W. deel van de Grote Oceaan, sinds Mei 1947 (met de Pescadores*) een provincie vormend van de republiek China, tussen QI° 53' 30' en 25° 18' N.Br. en 120° 7' en 1220 O.L. en tussen de N.en Z.-Chinese Zee gelegen en door de ca 140 km brede Formosastraat (Straat van Fo-kien) van China gescheiden. Het heeft een oppervlakte van 35 834 km2 (lengte 395 km, breedte 123 km), het aantal inw. bedraagt (1946) 6 087 935.

Het O. deel wordt vrijwel geheel ingenomen door drie evenwijdig lopende vulkanische bergketenen met verscheidene bergtoppen waarvan de Mount Morrison (Jap.: Niitakayama, d.i. nieuwe hoge berg) 4316 m en de Mount Sylvia (Jap.: Setzoe-san, d.i. sneeuwberg) 3424 m hoog zijn. In het geheel verheffen zich ca 50 toppen van meer dan 3000 m boven de zeespiegel. Van de hoofdketens van het gebergte stralen verscheidene zijketens in de richting van oost- en westkust uit. Die aan de oostkust vormen op sommige plaatsen steil in zee afhangende bergwanden van 1500-2000 m hoogte. In het W. daarentegen gaan de bergen geleidelijk over in heuvels en ten slotte in door riviertjes bevloeide golvende vlakten.

Het klimaat is warm en vochtig en wordt hoofdzakelijk door de moessonwinden bepaald. Te Taipeh bedraagt de gemiddelde Jan.-temperatuur 15,3 gr. C., de Juli-temperatuur 28,1 gr. C. De regenval is groot en regelmatig over het jaar verdeeld. Als gevolg van het klimaat toont de plantenwereld een bijna tropisch karakter. Het grootste deel van het eiland beneden 300 m is in cultuur gebracht, van 300-1000 m treft men een gordel van palmen, kurkbomen, kamferbomen, boomvarens en dicht kreupelhout aan. De bossen (2/3 van het gehele oppervlak) bevatten tal van waardevolle houtsoorten.

De bevolking bestaat uit Chinezen, afstammelingen van reeds sinds de 15de eeuw geëmigreerde bewoners van de provincie Fo-kien, die vnl. het Amoy-Chinees spreken, en uit de oorspronkelijke inwoners (1933: 146 924), die naar ras en cultuur aan de Maleiers verwant zijn. Van deze laatsten heeft een gedeelte zich zodanig aan de Chinezen geassimileerd, dat men ze nauwelijks van hen kan onderscheiden; hoofdzakelijk in de W. vlakte wonend, worden zij „Pepohuan”, d.i. wilden van de vlakte, genoemd. Bij de overige inheemsen, die in de bergstreken wonen en zich steeds vijandig tegenover vreemdelingen hebben getoond (de Japanners omringden hun dorpen met onder stroom staande prikkeldraadversperringen), was tot voor kort het koppensnellen bekend; dit snellen geschiedde met dezelfde bedoeling als in Indonesië. De huizen van deze berg-Formosanen staan niet zoals in Indonesië op palen, doch op de vlakke grond. Zij weven zelf hun kleding, die bestaat uit een schaamgordel voor de mannen en een om de heupen geslagen doek voor de vrouwen, terwijl beiden een baadje dragen; kleding van bladeren kennen slechts enkele groepen. Hun middel van bestaan is de landbouw die echter op een zeer laag peil staat, daarnaast wordt er met pijl en boog gejaagd.

Het voornaamste middel van bestaan is de landbouw. Naast rijst, aardappelen, jute, katoen, hennep, bonen, aardnoten, thee, rameh, maïs, gierst, aromawortels, naast vruchten (bananen, sinaasappelen, ananassen, watermeloenen, kastanjes, druiven) en groenten is onder Japanse invloed de rietsuiker van grote betekenis geworden. Vóór 1945 was er vooral uitvoer naar Japan. Van kamfer is Formosa een der voornaamste wereldleveranciers. De winning van delfstoffen (goud, steenkool, zilver, koper, petroleum en bouwsteen) en de industrie namen onder het Japanse bewind gestadig in betekenis toe. Als voornaamste takken van industrie zijn te noemen: meel, tabak, suiker, olie, spiritus, ijzerconstructies, glas, zeep en stenen. Ook de zoutwinning is belangrijk. De lengte van het spoorwegnet bedraagt 1000 km, bovendien wordt 3000 km (deels smalspoor) vooral door de suikerindustrie geëxploiteerd. De hoofdstad is Taipeh of Teipei (Jap.: Taihokoe, met een in 1928 gestichte universiteit, in 1940: 340 114 inw.), verdere steden zijn Tainan (de vroegere hoofdstad, in 1938: 124 351 inw.), Takao (109857 inw.), Kiloeng (of Kurun, de haven, 95 354 inw.), Kagi (86 188 inw.), Taiwanfoe (Jap. Taitsjoe, 79 568 inw.), Sjintsjikoe (57641 inw.), Sjoka (57112 inw.) en Heito (50 726 inw.).

Geschiedenis

Formosa treedt voor het eerst op in de geschiedenis onder de naam Lioe-kioe, wanneer ca 610 de Chinese keizer Yang-Ti een expeditie zendt om het te tuchtigen. Het bleef echter onafhankelijk. Onder de Ming-dynastie heette het Kiloeng, daarna Taiwan, d.i. terrassenkust. De Portugezen noemden het in de 16de eeuw Ilha Formosa, d.i. het schone eiland. Van 1609-1615 was het in Japanse handen. In 1624 bezetten de Nederlanders het Z. en in 1626 de Spanjaarden het N. Reeds in 1642 na de bezetting van La Sanctissima Trinidad (Kiloeng) waren de eersten meester van het gehele eiland: hun centrum was het fort Zeelandia bij Tainan. De laatste Hollandse gouverneur was Frederik Coyett*. In 1661 werd het eiland veroverd door de Chinese vrijbuiter Coxinga* (Kuo-sing-ye), een ontwikkeld man en partijganger van de verjaagde Ming-dynastie. Diens zoon Tsjing-king volgde hem in de regering op, doch in 1683 maakten de Mansjoes zich van het eiland meester. Een tijd van verval brak aan. Bij het verdrag van Simonoseki (8 Mei 1895) stond China het aan Japan af en werd het een Japanse kolonie. Hoewel Japan het in feite moest veroveren en daarna met vele moeilijkheden zowel van de zijde van de Formosaanse Chinezen als van de inheemsen te kampen heeft gehad (de laatste opstand der inheemsen, de zgn. Moesja-opstand, had plaats in 1929), ontstond vooral in later tijd een snelle economische opbloei. Tal van Japanners vestigden er zich als ambtenaren, kooplieden enz. (aantal in 1940: 308845). In 1920 werd het militaire bestuur vervangen door een burgerlijk, in Dec. 1942 werd het eiland tot een deel van Japan verklaard, doch na Wereldoorlog II werd het bij de wapenstilstand van 7 Sept. 1945 aan China teruggegeven; alle Japanners werden daarna door Amerikaanse troepen naar Japan teruggevoerd. De regering van Tsjang-Kai-sjek beschouwde de Formosaanse Chinezen als overwonnenen, zodat ten gevolge van het Chinese wanbeheer een enorme economische achteruitgang intrad (de productie van suiker was bijv. in 1946 tot onder 10 pet van normaal gedaald). Dit leidde in Febr. 1947 tot een hevige opstand, die tijdelijk succes had, doch door generaal Cheng Yi werd onderdrukt, bij welke gelegenheid vrijwel alle Formosaanse intellectuelen werden geliquideerd. In Mei 1947 werd het eiland een Chinese provincie (met de Pescadores) onder een gouverneur. Nadat in de loop van 1949 geheel China door de communistische troepen van Mao Tse-toeng was veroverd, werd Formosa het laatste bolwerk van Tsjang-Kai-sjek, waar te midden van een vijandige bevolking generaal Soen Li-jen een redelijk bewapend leger van ca 130 000 man onder zijn bevelen heeft en verder op Amerikaanse hulp is aangewezen.

Lit.: ’t Verwaerloosde F., door C. E. S. (d.i. Coyett et Socii?) (Amsterdam 1675); G. Psalmanazaar, A hist. and geogr. de scription of F. (London 1704, herdr. 1926, Ned. vert. Amsterdam 1705, mystificatie); C. Imbault-Huart, L’ile de F. (1893); A. Fischer, Streifzüge durch F. (1900); J. W. Davidson, Theisland of F. past and present (1903); W. Campbell, F. under the Dutch (1903); W. Müller, Über die Wildenstamme der Insel F., in: Zeitschr. f. Ethnologie (1910); R. Torii, Les aborigènes de F., in: Journal coll. Science Univ. of Tokyo (1910); J. B. McGovern, Among the head hunters of F. (1922); O. Rutter, Through F. (1923); P. de Zeeuw, De Hollanders op Formosa (1924); C. R. Boxer, The siege of the fort Zeelandia and the capture of F. (1926) ; R. Goldschmidt, Neu Japan, Reisebilder auf F. (1927); J. M. Alvarez, The aboriginal inhabitants of F., in: Anthropos (1927) ; Idem, F. geografica e historicamente considerata (2 dln, Barcelona 1930); T. M. Trantz, Japan, Korea und F. (1930); F. R. J. Verhoeven, Bijdragen tot de oudere koloniale geschiedenis v. h. eiland F. (diss. Leiden 1930); W. A. Ginsel, De gereformeerde kerk op F. (diss. Leiden 1931); W. H. M. Walton, Scrambles in Japan und F. (1934) 5 The F. native tribes (3 dln, 1935, uitg. v. The Inst. of ethnol. Taihoku Imp. Univ.); R. A. B. Ponsonby Fanes, Coxinga (1936); R. Hennig, Terrae incognitae II (Leiden 1937); A. J. Grajdaneé, F. to-day (New York 1942).

(2), territorium (gobernación de Formosa) in de midden-Chaco, Noordelijk Argentinië, gelegen tussen 22° 28' en 26° 51' Z. Br. en tussen 57o 36' en 62° 2i' W.L. v. Gr., wordt in het N. en O. begrensd door de republiek Paraguay, in het Z. en W. door het Argentijnse territorium Chaco en de Argentijnse provincie Salta. De oppervlakte bedraagt 72 066 km2, het aantal inw. (1947) 112056. Het subtropische klimaat is gekenmerkt door een lange regentijd (Oct. - Juni) en een gem. zomertemperatuur van 32° C. ; de 4 wintermaanden zijn droog met een gem. temperatuur van 15o C. De bodem bestaat uit alluviale afzettingen, bedekt door bos, afgewisseld door open vlakten en moerassen. Akkerbouw en veeteelt zijn de voornaamste takken van economische activiteit, maar beide hebben veel te lijden door regelmatig optredende droogten of overvloedig water. De quebrachobossen zijn van grote commerciële betekenis en evenaren in belangrijkheid die van Chaco en van Santiago del Estero. Industrieel is het territorium ternauwernood ontwikkeld.

(3), hoofdstad van het gelijknamige Argentijnse territorium. Gelegen aan de Rio Paraguay, daar waar deze rivier de grens vormt tussen Argentinië: en Paraguay, in een gebied waar de helft van de bevolking door Indianen wordt gevormd, telt de stad ong. 19 000 inw. De omgeving is vlak en moerassig, klimaat en vegetatie vrijwel tropisch. Het omliggende gebied levert tabak en suikerriet en heeft veeteelt van betekenis.

< >