Gepubliceerd op 01-09-2018

Christelijk

betekenis & definitie

CHRISTELIJK, bn. bw. (-er, -st), overeenkomstig de leer en den geest van het christendom een christelijken levenswandel leiden; christelijke en maatschappelijke deugden; de christelijke leer; zonder christelijken zin; positief christelijke beginselen; eene christelijke behandeling; dat is niet christelijk;

— het christelijk met iem. maken, goed, schappelijk;
— levende, handelende overeenkomstig de leer en den geest van het christendom een christelijk mensch;
— de christelijke godsdienst, eene christelijke gezindte, in tegenstelling met Joodsch, Mohammedaansch enz.;
— het christelijke geloof; de christelijken, de geloovigen; eene christelijke regeering; dt christelijke kerk;
— de christelijke school, de school met den Bijbel
— een christelijk onderwijzer, onderwijzer aan eene christelijke school;
— de Christelijke Gereformeerde kerk, zie AFGESCHEIDENEN;
— Christelijke Jongedochtersvereeniging;
— de christelijke jaartelling, die begint bij Christus’ geboorte;
dat is mij christelijk onmogelijk, volstrekt onmogelijk;
— dat is niet christelijk mogelijk, voor een christenmensch niet om aan te nemen; ook dat is christelijk gemeen, zeer gemeen. CHRISTELIJKHEID. v.