Gepubliceerd op 02-09-2018

Geboorte

betekenis & definitie

GEBOORTE, v. (-n), (van menschep of dieren) het geboren worden, het ter wereld komen de geboorte van een kind; de geboorte van Christus;

— bij iemands geboorte, op het oogenblik, of bij gelegenheid dat iem. geboren wordt;
— van zijne geboorte af, van het oogenblik af dat iem. geboren is;
— vóór of na Christus’ geboorte {de geboorte onzes Heeren of van Christus), de gewone formule bij de Christelijke jaartelling;
— het kind is in de geboorte gestikt, gedurende het geboren worden;
— (ook fig.) het kwaad is gesmoord in zijne geboorte, het kwaad is in zijn begin, of zoodra het zich begon te vertoonen, gestuit;
— een opstand, oproer enz. in de geboorte smoren, ze onmiddellijk na de uitbarsting onderdrukken of dempen;
— het kind staat, in de geboorte, is op het punt van geboren te worden;
— een Hollander van geboorte, die in Holland geboren is;
— de dag, de tijd, het uur, de stond enz. van iemands geboorte, zijn geboortetijd, -uur, -stond enz.;
— het feest van iemands geboorte, het feest, waarmede iem. zijn verjaardag viert; de plaats zijner geboorte;
— de aangifte van geboorte, de door de wet voorgeschreven aangifte of kennisgeving van iemands geboorte aan den ambtenaar van den burgerlijken stand;
— de akte van geboorte, de geboorteakte;
— (bijb.) het rad van iemands geboorte, iemands levensloop van zijne geboorte af;
— (van menschen) het geboren worden van iem. in betrekking tot diegenen, die hem hebben voortgebracht, t. w. tot zijne ouders, en veelal met verwijzing op iemands hoogeren of lageren stand in de maatschappij, die daarvan het gevolg is, rang, stand, afkomst: kan er liefde plaats hebben tusschen personen, zoo ongelijk in geboorte ?; de baronnen beweerden, wat hunne geboorte aangaat, gelijk te zijn aan den keizer; de hooge adel vergat rang en geboorte;
— doorluchtig van geboorte, wiens ouders doorluchtige personen zijn;
— een edelman van geboorte, wiens ouders edellieden zijn;
— iem. van aanzienlijke, adellijke, edele geboorte, wiens ouders aanzienlijk, van -adel zijn; -
— iem. van geringe of lage geboorte, wiens ouders geringe lieden zijn:
— van twijfelachtige geboorte, uit onbekende ouders geboren, zoodat de wettigheid der geboorte betwijfeld kan worden;
— iem. van geboorte, van goede, edele of aanzienlijke geboorte;
— van rang en geboorte, van hoogen rang en aanzienlijke geboorte;
— iem. van geene geboorte, van geringe geboorte, uit geringe orders geboren;
— iem. zonder geboorte, van onwettige, of wel, van geringe ouders geboren;
— (bijb.) nakomelingen, afstammelingen, zoowel van de kinderen, als van de verdere nakomelingen in meer verwijderden graad gezegd dit zijn de geboorten van Noach; dit zijn de geboorten van Sem; sterven zonder wettige geboorte na te laten;
— (verlosk.) de weg van den mond der baarmoeder naar de uitwendige opening der teeldeelen, langs welken een kind of een jong van een dier ter wereld gebracht of geboren wordt, de scheede in de geboorte komen, dringen, schieten, liggen;
— goed of slecht in de geboorte zitten, gemakkelijk of moeielijk geboren kunnen worden;
— een dier (of een lid er van) in de geboorte brengen;
— (van zaken) het ontstaan, de wording: aan welke overdenkingen de volgende verhandeling hare geboorte verschuldigd is;
— in de geboorte zijn (van plannen, ondernemingen enz.), in wording zijn, voorbereid worden de zaak is nog in de geboorte, dus nog niet tot stand gekomen;
— de geboorte van een gewelf, de plaats waar de loodrechte wand ophoudt en de ronding van het gewelf begint.