Gepubliceerd op 24-02-2020

Leiden

betekenis & definitie

Het begrip leiden heeft 2 verschillende betekenissen:

1. leiden - LEIDEN, Leiden (leidde, heeft geleid), de richting der beweging van iem. of iets bepalen: een blinde leiden; een kind aan de hand leiden; eene koe aan een touw, een paard bij den toom leiden; een misdadiger naar de strafplaats leiden;
— troepen ter slachtbank leiden, hen een haast gewissen dood tegemoet voeren, aan het uiterste gevaar blootstellen;
— iem. op den rechten weg leiden, hem het verkeerde zijner handelwijze, van zijn gedrag onder het oog brengen;
— het water naar de stad leiden; het gas wordt door buizen in onze woningen geleid; leid ons niet in verzoeking; iem. in de waarheid leiden;
— (spr.) iem. om den tuin, bij den neus leiden, foppen, misleiden, bedriegen;
— besturen, de leiding hebben over iets, regelen de vergadering leiden, het voorzitterschap waarnemen; de bijeenkomst, de werkzaamheden leiden; het gezang leiden;
— tot gids dienen, rondvoeren Uw licht en Uw waarheid zullen mij leiden;
— een deugdzaam, losbandig leven leiden, het in deugdzaamheid, in losbandigheid doorbrengen;
— een druk leven leiden, altijd bezig zijn;
— voeren, brengen; waar leidt deze weg heen ?; een vallende appel leidde Newton tot de ontdekking enz.;
— toegang verschaffen tot; de ijzeren poorten, die naar de stad leiden.

2. leiden - LEIDEN, o. stad in Zuid-Holland: (spr.). nu was Leiden ontzet, nu was men uit den nood, uit de verlegenheid;
— dan is Leiden in nood, dan is er groote nood, inz. gezegd wanneer iem. eene zwarigheid erg overdrijft;
— zich met een Jantje van Leiden ervan afmaken, met een praatje; dat loopt nog met een Jantje van Leiden af, dat loopt nogal los.