Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Stadion

betekenis & definitie

(1) heette in de klassieke Oudheid de baan voor de wedstrijden in de agon. De vorm was oorspronkelijk die van een langgerekt vierkant; maar in Laatgriekse tijd werd de halfcirkelvormige afsluiting gebruikelijk.

De lengte bedroeg 600 voet, hetgeen een wisselende maat betekende, nl. in Olympia 192,25 m, in Athene 184,96 m. Een groot aantal stadia zijn uitgegraven, zoals die van Olympia, Epidauros, Priene en Milete. Toen in de 19de eeuw de Olympische Spelen weer herleefden, begon men met het bouwen van wedstrijdvelden in de trant van het klassieke stadion. In het algemeen bestaan zij uit een elliptische baan van ca 400 m, in wier midden een voetbalveld ligt. Daar omheen staan oplopende rijen zitplaatsen, gedeeltelijk in de vorm van overdekte tribunes. In Nederland en België zijn de bekendste stadions die van Amsterdam, Rotterdam-Feyenoord, Antwerpen en Brussel.(2), Oudgriekse wegmaat, die verschillende lengten had. Oorspronkelijk was hij 200 schreden = 160 m, later werd de schrede herleid tot drie verschillende voetmaten. Men onderscheidde dus: het Attische stadion van 500 voet = 164 m, het Olympische van 600 voet = 192 m en het Grieks-Romeinse van 625 voet = 185 m.

< >