(Hebreeuws,,,man, dienaar Gods”), een der zeven aartsengelen, wordt het eerst vermeld in het boek Daniël (8:15 vlgg., 9:21 vlgg.), waar hij de profeet visioenen verklaart en de toekomst voorspelt. Volgens de Christelijke traditie heeft hij aan Zacharias en aan Maria de geboorte hunner kinderen voorspeld (Luc.
I : 11 vlgg., I : 26 vlgg.). In de latere Joodse en Christelijke angelologie neemt hij een voorname plaats in, terwijl hij ten slotte ook in de theologie van de Islam de rol vervult van overbrenger van de goddelijke openbaring aan Mohammed.De aartsengel Gabriël wordt in de kunst zelden alleen afgebeeld, doch vrijwel steeds in de scène der Annunciatie. Op de oudste monumenten draagt hij een eenvoudig, aan de Oudheid herinnerend gewaad en houdt hij een bodestaf in de hand, bekroond door een bol of een kruis. Van de 13de eeuw af draagt hij een lelie- of een olijftak (Italië). In de Nederlandse kunst is Gabriël gewoonlijk gekleed in de liturgische dracht van de diaken : albe, over de borst gekruiste stola en soms de pluviale of koorkap.
De lelietak staat hier gewoonlijk in een vaas op de voorgrond.
Lit.: A. N. Didron, Iconographie des anges, in: Annales archéol.XI (1855), XII (1856), XVIII (1872); K. Künstle, Iconographie d. christl.
Kunst, I, II (Freiburg 1926-’28).