Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Caspar David FRIEDRICH

betekenis & definitie

Duits landschapsschilder (Greifswald, Pommeren, 5 Sept. 1774 Dresden 7 Mei 1840), genoot zijn eerste onderricht bij de tekenleraar van de universiteit Greifswald, J. G.

Quistorp, en bezocht van 1794 tot 1798 de academie van Kopenhagen. In 1798 ging hij naar Dresden, waar hij tot zijn dood bleef, behoudens enkele reizen naar zijn geboorteplaats, naar het eilandgen, het Harzgebergte en de Sudeten. In 1816 werd hij lid van de academie te Dresden en in 1824 tot buitengewoon hoogleraar aldaar benoemd. Friedrich, die een zwaarmoedig karakter had, leefde teruggetrokken; zijn invloed bleef vnl. beperkt tot een kring van enkele vrienden te Dresden : de schilders Kersting, Carus en de Noor Dahl.

Zijn kunst werd vergeten en pas door de „Jahrhundertausstellung” te Berlijn in 1906 herkende men zijn betekenis als fantasievol landschapsschilder van de Duitse Romantiek.Hij schilderde nooit naar de natuur, maar werkte op het atelier, naar zijn fijngevoelige, zorgvuldige potloodnotities, die hij op zijn tochten vergaarde. Zijn eerste olieverfschildering van belang dateert uit 1807 (het kruis in het gebergte); de hoofdthema’s van zijn landschappen zijn: de zeekust, de haven, het middengebergte, de kloosterruïne, de oude stad, het kerkhof. De menselijke figuur is van ondergeschikte betekenis; als stoflage schildert hij soms enkele figuren, meestal van achteren gezien. Hij werkte met sterke lichteffecten en wist hierdoor vaak een sombere, echter ontroerende atmosfeer te scheppen: silhouetten van steden bij zonsopgang of zonsondergang, boomgroepen voor een lichte hemel; de composities zijn met scherpe lijnen nauwkeurig en degelijk getekend.

Hij schilderde de natuur niet als onderwerp, maar gaf haar toestand weer in herfst, winter, in de schemering, in de nevel of in de maneschijn.

H. M. CRAMER

Lit.: F. Nemitz, C. D. F. (München 1938); K.

Eberlein, C. D. F. (Bielefeld-Leipzig 1939); A. v. Einem, C.

D. F. (Berlin 1939): Ch. de M. Prybram-Gladona, G. D.

F. ,diss. Paris(1942) met uitv. lit. opg.

< >