…(tekst ontbreekt) een Gauguin-collectie; het Staatsmuseum voor Kunst bevat een belangrijke collectie schilderijen met veel Nederlandse stukken. De schouwburg, in 1748 gestichten van 1872-1874 vernieuwd, is hoofdzakelijk gewijd aan de dramatische kunst, ballet en opera’s.
Onder de ontspanningsplaatsen is vooral Tivoli, buiten de Westerpoort (in 1843 geopend),druk bezocht.Prachtig is ook het tot Frederiksberg behorende park Frederiksberghave en Sondermarken, het Faelledpark in österbro en geheel in het N. bij de zee- en strandbaden van Gharlottenlund, Klampenborg en Skodsberg en de Jaegersborg Dyrehave.Lit.: D. F. Slothouwer, Bouwkunst der Nederl. Renaissance in Denemarken (Amsterdam 1924); Architecture of Denmark (London 1949).
Bestuur
Het Stadsbestuur bestaat uit de Magistraten (Senaat, bestaande uit een eerste burgemeester, 5 burgemeesters en 5 raadsheren) en de Borgerrepraesentationen (raad van 55 leden). Kopenhagen is tevens residentie van de koning, zetel van de Rijksdag en van de regering.
Economie
De gunstige ligging van de 0resund, de voornaamste zeeroute tussen de Oostzee en het Westen, heeft Kopenhagen gemaakt tot de grootste havenstad van het Noorden. Alle havenbekkens samen beslaan meer dan 1800 ha, de kade beslaat ruim 35 km. Het binnenkomend scheepvaartverkeer bedroeg in 1900: 3,3 millioen N.R.T., in 1938: 8,1 millioen N.R.T. en in 1950: 8,7 millioen N.R.T. Er is een belangrijk transitoverkeer.
De invoer bestaat uit: brandstof, metaalwaren, levensmiddelen, meststoffen, chemicaliën, textiel, werktuigen, en machines. Geëxporteerd worden: levensmiddelen, medicamenten, machines, voertuigen (auto’s). Sedert 1894 is er een vrijhaven met belangrijke industrieterreinen. De meeste Deense rederijen zijn te Kopenhagen gevestigd, terwijl er scheepvaartverbindingen zijn met alle delen van de aarde. Kopenhagen bezit tevens een oorlogshaven en een fort.
Behalve een veel omvattende kleinindustrie, vindt men in Kopenhagen ook belangrijke grootindustrie (ijzer, metaal, levensmiddelen, scheepswerven, telegraafkabels, brouwerijen, porselein, goud en zilver, auto’s, kleurstoffen en medicamenten).
Er is doorgaand spoorwegverkeer naar Rome, de Riviera, Parijs, Stockholm, Oslo en er zijn twee veren naar Malmö. De luchthaven (3de van Europa) is Kastrup op Amager, 10 km ten Z. van het centrum der stad. Het plaatselijk verkeerswezen (electrische tram, trolley en autobus) is mede door de verbinding met de voorsteden 1½ maal zo groot als in Amsterdam. Het aantal fietsers bedraagt meer dan een half millioen.
Geschiedenis
Koning Waldemar I schonk het dorp Havn (haven) in leen aan het sticht Roskilde, en bisschop Absalon liet er in 1167 een burcht bouwen tot afweer van de Wendische vijand. Het dorp, weldra „haven der kooplieden” genoemd, groeide zo snel in betekenis, dat een van ’s bisschops opvolgers het in 1254 stadsrechten schonk. In 1416 trok koning Erik VII, na het overlijden van de toenmalige titularis, het leen aan de kroon. Van de Oldenburgse vorsten hebben vooral Christiaan IV en Frederik V de inmiddels (1445) tot residentie verheven stad verfraaid door het doen oprichten van grootse bouwwerken, óók door Nederlandse architecten. Frederik III beloonde de tijdens het beleg in de winter van 1658 tot 1659 door zijn Kopenhaagse onderdanen betoonde trouw door hun een belangrijk voorrecht te verlenen: hij beloofde de vroedschap te allen tijde te woord te staan, wanneer zij de wens te kennen gaf bij hem haar belangen te bepleiten, een privilege, dat zijn opvolgers hebben hernieuwd, en op grond waarvan zij in 1898 Frederik VII verzochten het ministerie te ontslaan en toe te stemmen in de verkiezing van een constituerende vergadering. In de loop der eeuwen heeft de stad herhaalde malen hevige aanvallen moeten doorstaan: in de Middeleeuwen van de Wenden en de Hanze, in de nieuwe geschiedenis van de Zweden, in onze tijd van de Engelsen, die resp. in 1801 en 1807 op de rede de Deense vloot vernielden, en de wederopgebouwde scheepsmacht als buit met zich voerden en de stad door een bombardement ernstige schade toebrachten. Een hevige brand vermelde in 1728 een groot aantal waardevolle gebouwen, o.a. de bibliotheek der universiteit, met haar kostbare IJslandse handschriften, en in 1794 en 1884 de koningsburcht Christiansborg, die verrezen was op de plaats, waar eens bisschop Absalon zijn vesting had opgericht. Over het al of niet aanleggen van versterkingen om de hoofdstad twistten, na de catastrophe van 1804 (z Denemarken, geschiedenis), het conservatieve ministerie-Estrup en de linkerzijde onder aanvoering van Bey en Hörup. Het was onder de regering van de eerste Oldenburger, dat in 1479 in de kort tevoren tot residentie verheven stad, en niet in de oude metropool Lund, de eerste en tot weinige jaren geleden enige universiteit haar poorten opende.
WERELDOORLOG lI
Van 9 Apr. 1940 tot 5 Mei 1945 was Kopenhagen door de Duitsers bezet. De stad bleef over het geheel genomen gespaard. Van 30 Juni tot 5 Juli 1944 vond een algemene staking plaats, waarbij straatgevechten tussen burgerij en bezettingstroepen plaats vonden.
Lit.: C. Bruun, Kjobenhavn. En illustreret Skildring (tot 1807) (3 dln, 1887-1897); O. Nielsen, Historie og Baskrivelse 1-6, 1877-1892, Historiske Meddelelser om K. 1 vlgg., 1907 vlgg.; Volckmann, Kopenhagen und seine nächste Umgebung (5de dr., Rostock 1909); Richter, Kopenhagen und Dänemark (Hamburg 1911); G. Borup, K. und Umgebung. Handbuch für Reisende (1925); Kjeld Johansen und Axel Holm, K. 1840-1940 (1941); Port of Copenhagen (1949); Dansk Arbejdes K’s Udvalg, G, The Capital of Denmark (1949); Sv. Aakjaer, K. for og nu I-VI (1951); Det Danske Selskab, Capital of a Democracy (1951).