(1) is een woord van Griekse oorsprong, dat „heerschappij van de besten” betekent. Het is het eerst gebruikt door Aristoteles, om een staatsinrichting aan te duiden, waarin de regeermacht wordt uitgeoefend door hen, die zich zowel door hun morele deugden als door hun kundigheden onderscheiden.
De ten deze gevolgde criteria zijn onvermijdelijk van algemene aard en worden bepaald door dezelfde factoren, die aan het ontstaan van adel ten grondslag liggen. Zo stoelt iedere aristocratische regeringsvorm aanvankelijk op de waardering van zekere functies (beroep, ambt enz.); ingevolge een algemeen voorkomende tendentie gaat het functionele karakter op den 'duur teloor door het erfelijk worden van de desbetreffende stand. De aristocratie — nu bedoeld ter aanduiding van de groep, die met de regeermacht is bekleed — wordt een geboorte-aristocratie. Een verdere stap op deze weg van de verwording der aristocratie is het ontstaan van de oligarchie, d.i. het belanden van de regeermacht in handen van een zeer kleine, naar buiten volkomen gesloten groep van aristocratische geslachten.Tegenwoordig heeft het woord aristocratie uitsluitend nog een sociale betekenis als aanduiding van maatschappelijk in aanzien boven andere uitstekende bevolkingsgroepen. In deze zin wordt het wel dooreengebruikt met de term patriciaat.
PROF. DR P. W. A. IMMINK
(2 staatsrecht) of aristocratisch staatsbestuur is een bestuur, waaraan slechts diegenen (zie boven) deel hebben, die het bestuur niet ten behoeve van een bepaalde groep of klasse, maar naar beste weten in het algemeen belang uitoefenen. Verschillende Griekse staten, en onder invloed van de Senaat ook Rome, hebben in bepaalde tijdvakken een aristocratisch bestuur gekend. Men denke aan hetgeen Plato heeft ontwikkeld in zijn geschrift over de Staat. In latere tijd is de tegenstelling tussen een aristocratische en een democratische regeringsvorm vooral naar voren gekomen in de strijd om de grondwet van de V.S. na de onafhankelijkheidsverklaring; de namen Hamilton en Jefferson zijn als personificatie van de tegenstelling vermeldenswaard. In de tegenwoordige tijd komen aristocratische staatsregelingen in die zin nauwelijks meer voor. Overal waar geen dictatuur bestaat in enigerlei vorm, heeft de democratie de richting van het staatsbestuur bepaald. De politieke betekenis van „aristocratie” is vrijwel verdwenen en alleen de sociale is overgebleven.
MR DR A. L. SCHOLTENS
Lit.: Sir Henry Sumner Maine, Popular Government (1885); Ch. E. Merriam, The Assumptions of Aristocracy, American Joum. of Sociology May 1938.