omhollen, (holde om, heeft en is omgehold), hollen langs den omtrek eener aangewezen ruimte, er om heen hollen: de paarden holden de markt om; laat de kinderen den tuin maar omhollen;
— her- en derwaarts hollen, in ’t wilde rondhollen ; zie die paarden eens in de weide omhollen; in hollende vaart omwerpen, doen omvallen door er tegen aan te hollen : zijn woeste paarden hebben een lantaarnpaal omgehold.