Gepubliceerd op 01-11-2018

Omvallen

betekenis & definitie

Omvallen (viel om, is omgevallen), door te vallen om komen te liggen; de karaf viel om, zoodat de stop brak en de inhoud over tafel stroomde;

— omvallen van ‘t lachen, van schrik, van verbazing enz., door eene geweldige lachbui of door eene hevige aandoening van schrik enz. nauwelijks staande kunnen blijven en gevaar loopen van te vallen;
— (van randen, boorden enz. van verschillende voorw., inz. van kleedingstukken) zoodanig vallen dat zij om komen te liggen, d. i. dat zij een anderen stand bekomen, dat binnen tot buiten wordt, omgeslagen zijn: door de warmte zijn mijn boordjes omgevallen; een omvallende kraag;
— in eene zijdelingsche richting op den grond neerkomen, zijwaarts vallen (van den grond gezegd, die door de ploegschaar wordt omgewerkt).