een der hoofdfiguren van het Réveil in Nederland (Amsterdam 15 Jan. 1795 4 Febr. 1844), stamde uit een gegoede Doopsgezinde koopmansfamilie, was sinds 1809 werkzaam op het kantoor der firma S. en P. de Clercq in granen te Amsterdam en werd in 1818 lid van deze firma. Van 1824-’31 woonde hij als secretaris van de Ned.
Handelmij te ’s-Gravenhage, daarna als secretarisdirecteur en directeur (1834) van deze instelling te Amsterdam; in deze functie heeft hij zich een overtuigd vrij handelaar betoond en zich vooral verdienstelijk gemaakt voor de bevordering der Twentse industrie.Aanvankelijk hield hij zich bezig met literaire studiën, doch al spoedig verdiepte hij zich meer en meer in godsdienstige vraagstukken: hij werd een der hoofdfiguren van het Réveil, vooral onder invloed van de bekering van Is. da Costa, doch op de duur vond zijn dweepzieke natuur ook in deze kring geen bevrediging. Zijn Dagboek, waarvan gedeelten gepubliceerd zijn, is belangrijk voor de kennis van de religieuze denkbeelden van die tijd. Merkwaardig was zijn gave van improviseren.
MR H. F. WIJNMAN
Bibl.: Verhandeling ter beantwoording der vraag: welken invloed heeft vreemde letterkunde . . . gehad op de Ned. taal- en letterkunde (Amsterdam 1824, 2e dr.: Over den invloed der vreemde letterkunde op de Ned. taal- en letterk. Amsterdam 1826); W. de Cl., naar zijn dagboek, 181i-’44, 2 dln (Haarlem 1873, uitg. d. A. Pierson); W. de Cl. naar zijn dagboek door A.
Pierson en de Clercq’s jongste kleindochter, 2 dln (Haarlem 1888, herdr. 1889); Briefwisseling tusschen W. de Clercq en I. da Costa, door M. E. Kluit (Baarn 1938, Libellenserie 314/15).
Lit.: Is. da Costa, Herinneringen uit het leven van W. de Cl. (1845); J. Bosscha, W. de Cl. herdacht (’s-Gravenhage 1874); A. Pierson, Oudere tijdgenooten (1888); Idem, Uit de verspreide geschriften I, II (1902); J. Hobma, in De Gids LXXI, 3 (1907) en in Stemmen des tijds XLI (1941); E.
Gewin, In den Réveilkring (1920); H. Col ij n, Onevenwichtige waardeering, in Eigen Haard L (1924); J. E. Cantillon in Stemmen des tijds XIV (1925); E.
Kluit-de-Clercq, Uit de herinneringen van Adr. Gildemeester in De Gids LXXXIX (1925); M. E. Kluit, Het Réveil in Nederland (1936) ;C.E. te Lintum, W. deCl., de mensch en zijn strijd, diss.
Utrecht (1938); Bekn. cat. der stichting Réveil Archief Amst. (1935, Univ. bibl.).