Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bekering

betekenis & definitie

is de term voor een algehele verandering van levensrichting in religieuze zin. In het Oude Testament wordt die gebezigd in de betekenis van een „omkeer” van het volk Israël, dat, wanneer het Gods geboden ongehoorzaam is of andere góden dient, wordt vermaand af te laten van zijn boze weg en zich tot God te bekeren.

Het woord, dat hiervoor wordt gebruikt, sjoeb, betekent „zich omdraaien”, zodat duidelijk is, dat een levensbeweging bedoeld wordt, die tegenovergesteld is aan die, welke het volk op het ogenblik der vermaning volgt. Ook in het Nieuwe Testament gaat de roep tot bekering uit tot het volk in zijn geheel. Niettemin ligt èn in de prediking van Johannes den Doper èn in die van Jezus zelf een veel sterker nadruk op het leven van de enkeling, dan in het Oude Testament het geval was. De Griekse uitdrukking die hier het Oudtestamentische begrip vervangt, metanoia, duidt dan ook meer op een verandering van gezindheid; zij kan ook „berouw”, „boete” betekenen. In verloop van tijd krijgt de term bekering dan steeds meer de zin van een radicale levensverandering, een wending van een leven zonder God tot een leven in Gods gemeenschap. Daarbij moet worden onderscheiden tussen plotselinge bekeringen en bekeringen, waarbij het omwendingsproces geleidelijk in zijn werk gaat.

Van de eerste soort bekering zijn die van Paulus en Augustinus beroemde voorbeelden. In de nieuwere tijd kreeg dit laatste type, onder de invloed van Piëtisme en Medisme, steeds groter uitbreiding. Talrijk zijn de verhalen van algehele levensveranderingen, waarbij het nieuwe leven als radicaal verschillend van het oude wordt voorgesteld. Als beroemde voorbeelden kunnen wij noemen: Pascal, Bunyan, Jung Stilling. In vele methodistische of met het Methodisme verwante stromingen wordt de bekering systematisch bevorderd en wordt van den Christen verwacht, dat hij zonder aarzelen zal kunnen zeggen of hij bekeerd is, en zelfs op welke dag en welk uur (Heilsleger). Ook buiten het Christendom komt bekering — hoewel niet heel vaak — voor.

Het Islamietische Soefisme kent voorbeelden, die sterk doen denken aan Christelijke parallellen. Ook in de mysteriën van de Keizertijd speelde de bekering soms een rol, getuige het verhaal, dat de held van Apuleius’ roman Metamorphosen doet betreffende zijn losbandig leven, de hulp, die hij zocht bij de godin Isis en zijn verandering in een vroom dienaar van die godin.De Amerikaanse godsdienstpsycholoog William James heeft een aantrekkelijke theorie betreffende het psychologisch mechanisme der bekering opgeworpen. Volgens hem zou deze het gevolg zijn van in het onderbewuste opgehoopte, aan het bewuste denken en voelen van de mens, onbekende indrukken, neigingen enz. Na een zekere incubatieperiode zou, wanneer de onderbewuste drang sterk genoeg is, een uitbarsting plaats hebben, de smeulende brandstof naar buiten uitslaan in een krachtige vlam en het ganse leven van de mens worden gewijzigd. Daarmede zou dan het plotselinge van de bekering gebleken zijn slechts in schijn te bestaan en tevens verklaard zijn, waarom de bekeerling zelf datgene, wat met hem gebeurt, opvat en opvatten moet als een buiten hem omgaand, hem volkomen vreemd proces. Toch moet worden opgemerkt, dat deze verklaring alleen het psychisch mechanisme als zodanig raakt, niet de inhoud daarvan. James zelf zegt trouwens, dat dit proces elke radicale levensverandering, ook wanneer zij geen religieuze betekenis heeft, verklaart, en dat zijn opvatting de mogelijkheid van een ingrijpen van hogere machten geenszins uitsluit.

Wanneer dus de bekeerling zijn bekering voor het werk van God houdt, behoeft hij daarin geen ongelijk te hebben, ook al zou het psychisch volkomen verklaarbaar zijn zonder goddelijke inwerking. Immers, God kan zich ook van de elementen van het onderbewuste bedienen om de mens te bekeren.

De Christelijke geloofsleer legt geen bijzondere nadruk op het plotselinge van de bekering. Zij vat deze eer qualitatief dan quantitatief op. Voor haar is de bekering van de mens zijn herschepping door God, waardoor zijn „oude mens” plaats maakt voor een „nieuwe mens”. In deze aan Paulus ontleende terminologie vindt de Christelijke leer het wezen der bekering geheel uitgedrukt: zij is het werk van God, een „wedergeboorte”.

PROF. DR G. VAN DER LEEUW

Lit.: William James, The Varieties of Religious Experience (1902, vele latere drukken); A. D. Nock, Conversion (1933).

< >