Nederlands theoloog (Makkum, Friesland, 21 Febr. 1888), ontving zijn opleiding tot onderwijzer aan de Rijkskweekschool te Haarlem, studeerde te Leiden, waar hij 1931 promoveerde tot doctor in de Godgeleerdheid op een proefschrift, getiteld Jaurès als Denker-, predikant der Ned. Herv.
Kerk sinds 1917 te Haarlo, Sneek, Haarlem (Vrijz. Herv.), Naaldwijk, in 1945 benoemd tot hoofddocent aan het Instituut „Kerk en Wereld” der Herv. Kerk, buitengewoon hoogleraar in de Kerkelijke Sociologie te Leiden. Hij werd bovendien in 1928 directeur der Vereniging Woodbrookers in Holland, in 1931 directeur van de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers (reliieus-socialistisch) te Bentveld; i93i-’38 lid van et partijbestuur der S.D.A.P., 1945 voorzitter van de Nederlandse Volksbeweging en van de Studiecommissie, die tot stichting van de Partij van de Arbeid* heeft geleid, als zodanig voorzitter van het Stichtingscongres dier partij. In het bijzonder in laatstgenoemde functies heeft hij een vooraanstaande plaats ingenomen in de toenaderingspogingen tussen Christendom en hedendaagse sociale vragen. Hij is een stuwende kracht in de bewustwording van de zedelijk-religieuze normativiteit, die met de opbouw van een nieuwe maatschappijorde behoort gepaard te gaan.
Ds Banning is redacteur van het religieus-soc. weekblad Tijd en Taak-, voorz.-red. Socialisme en Democratie (maandblad P. v. d. A.), lid van de redactie van Wending en van Mens en Maatschappij.PROF. DR H. VAN OYEN
Bibl.: Om de groei der gemeenschap (1926); Jaurès als denker (1931); Marx en verder (1934); Religieuze Opbouw (1935); Wat dunkt U van den mensch (1936); Theologie en Sociologie (1936); Hedendaagsche Sociale Bewegingen (1938); Geloofsstrijd (1940); De dag van morgen (1945); Het Vrijz.-Prot. op de tweesprong (1946); De evangelische Boodschap (1946); Het vraagstuk van de Arbeid (1947).