Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WARSCHAU

betekenis & definitie

(Pools: Warszawa)

1. voormalig hertogdom en Napoleontische vazalstaat, werd na de Vrede van Tilsit (1807) gevormd uit delen van Polen (102000 km3) en in 1809 vergroot met West-Galicië (154000 km2, 3,8 millioen inw.). In 1812/’13 werd het door Rusland bezet en in 1815 door het Wener Congres aan Rusland toegewezen met uitzondering van de provincies Posen, Thorn en Krakau.
2. vroeger de naam van een Russisch-Pools gouvernement, thans de naam van twee woiwodschappen t.w. de stad Warschau (362 km3) en Warschau (27 508 km2).
3., hoofdstad, tevens grootste stad van Polen. De stad ligt aan de Weichsel, die ter plaatse steile oevers heeft, ca 25 m boven het gem. peil en bestaat uit de delen Warschau op de linker- en Praha op de rechteroever, die resp. 3/4 en 1/4 van de opp. beslaan en door 2 bruggen zijn verbonden. De opp. van het stadsdistrict bedraagt ca 145 km2, het aantal inwoners bedroeg 1939 ca 1 289 000 (waarvan ca 1/3 Joden), was in 1946 door de oorlogshandelingen gedaald tot ca 475 000 en was in 1952 weer gestegen tot ca 800 000.

Het oudste deel van Warschau, Stare Miasto („oude stad”), ligt op de linkeroever van de Weichsel; het is omringd door nieuwere stadsdelen, die sinds de 18de eeuw zijn ontstaan, vooral in het W. en Z. De stadskern is uit een vestiging van Duitse kolonisten ontstaan en werd in 1380 ommuurd; de belangrijkste gebouwen, tijdens Wereldoorlog II grotendeels vernield (zie hierna bij geschiedenis) waren de Johanniskerk en de Kathedraal (Gothisch, 14de eeuw), het Slot, vroeger kon. paleis, tot vóór 1939 presidentspaleis (gesticht door Sigismund III, 1587, voltooid 1620, met de Wladislawen klokketoren. Om deze oudste stadskern lag een ring van nieuwere stadsdelen (Krakauer voorstad, Nowy Swiat, Dluga, Miodowa, waarin talrijke paleizen en openbare gebouwen (Krasinski-Paleis (1692), Lazienki-paleis (1784—88), Theater, 1833, Raadhuis, 1873, Saksisch Paleis, departements- en universiteitsgebouwen en behuizingen van de adel. De voormalige Joodse wijk (het Ghetto) lag in het stadsdeel Nowe Miasto (Nieuwe Stad) en enkele westelijk daarvan liggende wijken. De belangrijkste parken zijn de zgn. Saksische tuin, het Lazienki-Park, het Krasinski-Park, eertijds de geliefde wandelplaats der Joodse bevolking en in Praga het Park Praski met aansluitende dierentuin. Voor de wederopbouw der vernielde gedeelten zie hierna bij de geschiedenis.

Als hoofdstad is Warschau de zetel van regering en parlement. De onderwijsinstellingen omvatten o.m. de Universiteit met (1950/’51) ca 9800 studenten. Warschau was en is thans nog een centrum van Pools intellectueel leven, en van het perswezen en zetel van vele geleerde genootschappen. Het is de zetel van een R.K. aartsbisschop en een Grieks-Orthodoxe Metropolitaan.

De industrie omvat vnl. ijzer en staal, machines, locomotieven en ander rollend spoorwegmaterieel, edelmetaalindustrie, schoenen en lederwaren, handschoenen, lingerie, tabaksproducten, suiker en meubelen.

Warschau is een belangrijk verkeerscentrum en ligt op het knooppunt van 14 spoorwegen, waaronder 6 belangrijke. De luchthaven (Okecie) heeft verbindingen met de belangrijkste buitenlandse hoofdsteden en met de grote steden in het binnenland.

Geschiedenis

In 1224 werd Warschau voor het eerst vermeld. In die tijd was het de residentie van de hertogen van Mazovië. Toen hun dynastie in 1526 uitstierf, werd het Pools. In 1609 werd het koninklijke hof van Krakau naar Warschau verplaatst (reeds sinds 1572 werden de Poolse koningen te Warschau gekozen). Van 28-30 Juli 1656 werd de Slag bij Warschau gewonnen door Karel X Gustaaf van Zweden en Frederik Willem I van Brandenburg, waarna de stad een tijdlang door Zweedse troepen bezet was; van 17021705 weer door die van Karel XII in de Grote Noordse Oorlog. De stad had in deze jaren zwaar te lijden.

Van 1764-1774 was Warschau voor het eerst door Russische troepen bezet en in 1793 ten tweeden male. Tot Wereldoorlog I valt de geschiedenis samen met die van Polen.

Gedurende Wereldoorlog I werd de Slag bij Warschau (Oct. 1914) door de Russen gewonnen, maar 5 Aug. 1915 ontruimden zij de stad, die tot Nov. 1918 door de Centralen bezet was. Dank zij maarschalk Pilsoedski was Warschau sedertdien weer de hoofdstad der republiek Polen. In de slag bij Warschau van 1314 Aug. 1920 versloegen Polen en Fransen onder generaal Weygand het Russische rode leger.

27 Sept. 1939 drongen Duitse troepen, na 20 dagen van belegering en veldslagen rondom de stad, in Warschau binnen. Bombardementen richtten grote schade aan. In Aug.-Sept. 1944 had een grote opstand van de Warschause bevolking tegen de Duitse bezetters plaats, die uitbrak bij de nadering der Sovjet-troepen en onder leiding stond van de „generaal” van het ondergrondse Poolse verzetsleger Bor-Komorowski. Toen de opstandelingen niet door hun bondgenoten ontzet werden, moesten zij de strijd na 63 dagen opgeven. De gevolgen waren vreselijk: de Duitsers maakten een groot deel van de stad (80 pct) vrijwel met de grond gelijk, o.a. het gehele oude centrum (de Jodenbuurt was reeds totaal verwoest). Vóór de opstand bevonden zich ca 1 millioen mensen in Warschau; van hen werden ca 250 000 gedood, 350 000 door de Duitsers weggevoerd naar werk- en folterkampen. Toen de Russische troepen Jan. 1945 de stad eindelijk binnentrokken was het één verlaten ruïne. Van de 360 000 Joden bleven slechts zeer enkelen in leven.

Niettemin werd Warschau uitgeroepen tot hoofdstad van de nieuwe Poolse republiek, en de opbouw werd snel ter hand genomen. De stad is thans grotendeels herbouwd, ook de oude binnenstad wordt gerestaureerd; een rechtstreekse West-Oost-verbinding is aangelegd, die onder de oude stad doorloopt. In 1951 is met de bouw van een metro begonnen.

Lit.: S. Dziewulski, Warszawa (1914); W Gomulicki, Warschau (1918); Warszawa, stolica Polski (Warschau 1949); Stolica (weekblad v. d. opbouw v. Warschau).

< >