Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kathedraal

betekenis & definitie

noemt men een kerk waarin een cathedra of bisschopstroon staat, dus de hoofdkerk van een diocees of bisdom. Het woord komt van de Middellatijnse kerkelijke uitdrukking ecclesia cathedralis (troonkerk); in de Oudchristelijke tijd sprak men alleen van basilica of ecclesia episcopalis, ook al, omdat bijna elke basiliek een cathedra bezat, die in de absis stond, en omringd was door de rondlopende zitbanken voor het priestercollege; eerst later, met het opkomen van de vele landparochies, de vermenigvuldiging van de kerken binnen één stad, en het wegvallen van de cathedra in de absiden (sinds de Merovingische en Karolingische tijd), werd de bisschoppelijke cathedra iets uitzonderlijks, dat alleen nog te zien was in de hoofdkerken; heden ten dage is het zó, dat alleen in de zeer oude, het eerst gekerstende landen verschillende kerken in één stad nog een cathedra hebben — bijv. alle oudere basilieken in Rome — en overal elders alleen de kerk van de bisschop of aartsbisschop.

In sommige talen is het woord dom synoniem voor kathedraal; het betekent altijd „bisschoppelijke hoofdkerk”; of het is afgeleid van dominicum (huis des Heren) of van domus dei (huis Gods) is onzeker. In de Duitse landen zegt men Kathedrale of Dom, Domkirche; in Italië zowel duomo als cattedrale.In kerkrechtelijke, technische zin is kathedraal derhalve uitsluitend de hoofdkerk of metropolitane kerk; de kathedrale kerk staat in tegenstelling tot de collegiale kerk (kerk waaraan een kapittel van koorheren is verbonden, doch geen bisschop), de kloosterkerk en de parochiekerk.

In Nederland zijn derhalve vijf kathedralen; bovendien nog enkele voormalige kathedralen, nl. de kerken, waaraan in 1559 bij de nieuwe indeling der hiërarchie in de Nederlanden een bisschop werd verbonden (de oude Bavo in Haarlem, de Lebuinus in Deventer, de Martini in Groningen, de abdijkerk van Middelburg; de St Jan in ’s-Hertogenbosch is later weer als kathedraal hersteld); ook de St Servaas te Maastricht is een tijdlang in de vroege Middeleeuwen kathedraal geweest. De vijf huidige zijn die van Utrecht (St Catharina, vroeger een kapittelkerk), de nieuwe Bavo te Haarlem, de Dieuwe St Barbara te Breda, de oude St Jan in ’s-Hertogenbosch en de (i944 zwaar beschadigde) St Christoffel te Roermond.

Sinds lang evenwel heeft het woord kathedraal, naast de canonieke zin, een andere, meeromvattende gevoelswaarde gekregen: men noemt iedere zeer grote, indrukwekkende kerk,,kathedraal”; en verbindt daaraan een bepaalde architectonische kwaliteit; daarentegen voelt men in de Katholieke en ook in de landen met overheersend episcopale kerksystemen (zoals de Angelsaksische landen) het onderscheid scherp aan.

Wat de monumentale, kunsthistorische zijde betreft, behoren de oude zowel als de nieuwere kathedralen tot de voornaamste scheppingen der Christelijke kunst. In sommige landen, zoals Frankrijk, zijn na de Revolutie van de ruim honderdtwintig diocesen slechts 83 overgebleven, zodat vele zeer grote oude kathedralen — Notre-Dame van Laon bijv. — geen bisschopskerken meer zijn; in Italië daarentegen zijn de oude, nog op de Romeinse civitates teruggaande bisdommen bewaard gebleven, en heeft derhalve iedere kleine stad haar duomo. In de noordelijke, door de Reformatie beïnvloede landen staan uiteraard alleen nog de oudere, van haar Katholieke stoffering ontdane kathedralen; in Skandinavië en vooral in Engeland zijn naast de oudere zetels nieuwere ontstaan, soms, als in het geval van Liverpool, met bouwkundig een even indrukwekkende kathedraal als de oudere.

Tot de schoonste kathedralen uit de Romaanse periode behoren die te Autun, St-Paul-Trois-Chateaux, Périgueux, Gompostela, Spiers, Worms, Doornik, en vele Lombardische, en de vijf koepel kerk San Marco van Venetië; doch de eigenlijke monumenten van de i ide12de eeuw zijn geen kathedralen doch kloosterkerken. De Gothiek daarentegen is de tijd der grote bisschopskerken: Sens, Laon, Parijs, Bourges, Chartres, Senlis, Le Mans, Poitiers, Angers, Séez, Coutances, Dol, Tréguier, St Pol, Quin per, Bordeaux, Albi, Narbonne, Glermont, Limoges, Troyes, Reims, Straatsburg, Metz; Tarragona, Gerona, León, Burgos, Toledo, Cuenca, Palencia, Avila, Segovia, Salamanca, Sevilla, Palma; Florence, Siena, Orvieto, Milaan; de kruisvaarderskerken op Cyprus; Utrecht, ’s-Hertogenbosch; Bamberg, Limburg a. d. Lahn, Naumburg, Maagdenburg, Keulen, Freiburg, Regensburg, Erfurt, Praag, Wenen; Uppsala, Trondhjem. Uit de Renaissance-iijd talloze duomo’s in Italië, Malaga, Granada, Jaén, Mexico. De stoffering der meeste oudere bisschopskerken van Italië dateert uit de baroklijd; scheppingen der Zuidduitse Barok zijn de domkerken van Salzburg, Passau, Sankt Gallen en Fulda. St Paul’s te Londen dateert van na de brand van 1666.

Van de classicistische zijn te noemen Solothurn en Gran, en de Isaakskathedraal te Petersburg; van de Nieuwgothische die te Liverpool, New York en Washington. In het orthodoxe Oosten noemt men de bischoppelijke kerk,,metropool”; het Russische ,,sobor” is een ruimer begrip, en slaat op iedere hoofdkerk, ook bijv. in een kloostercomplex.

PROF. DR F. VAN DER MEER

Lit.: zonder Romaans, Gothiek, Barok en de hierboven genoemde plaatsnamen.