Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WEICHSEL

betekenis & definitie

(Pools: Wisla, Latijn: Vistula), Poolse rivier, ontspringt in Zuid-Polen op 1125 m op de noordelijke hellingen van de Beskiden bij het dorpje Wisla.

De bronrivieren zijn de Biala, Molinka en Czoraa. De Weichsel stroomt eerst in oostelijke richting door een heuvelachtig gebied, maar na het opnemen van de San stroomt zij naar het N. en na Warschau naar het N.W. Bij Bydgószcz (Bromberg) maakt zij een scherpe bocht naar het N.O. en mondt ten slotte met enkele takken in de Bocht van Dantzig (Gdansk) uit. De hoofdarm is na 1895 verlegd naar een 6 km lang mondingskanaal, dat bij Swibno in de Oostzee uitkomt. De totale lengte bedraagt 1063 km, het stroomgebied omvat 197 384 km2. De belangrijkste steden aan haar oevers zijn Kraków, Sandomierz, Warschau, Plock, Wloclawek, Torun, Bydgószcz (op enkele kilometers ten W. ervan en door een kleine zijrivier ermee verbonden), Grudziadz en Tczew.

Van links komen de zijrivieren Dunajec, Wisloka, San en Narew (met Boeg), van rechts komen de Pilitza, Bzoera en Brda. Reeds bij Kraków wordt de Weichsel bevaarbaar en zij blijft dit tot aan haar monding, hoewel er lange stukken zijn die gevaar voor de scheepvaart opleveren door zandbanken en ondiepten. Dit heeft tevens tot gevolg, dat in tijden van groot watertransport uitgebreide delen van de vlakke oeverlanden worden overstroomd. In de wintermaanden (van Dec. tot Apr.) is de rivier bevroren of versperd door kruiend ijs. In het overige jaargetijde vervoeren platboomde vaartuigen granen, aardappelen, steenkool en hout.

< >