een der N.O. kantons van Zwitserland. Het omsluit het kanton Appenzell en beslaat 2013,5 km2 met (1950) 309.000 inw., van wie ca 60 pct R.K., ca 40 pct Protestant.
Het noordelijk deel van het kanton bestaat uit vruchtbaar heuvelland, 400-1000 m hoog, het midden ligt tussen het Rijndal in het O. en de dalkloof Seez-Walenmeer-Linth-Züricher meer en omvat de Thur-Alpen (1000-2300 m) met de massieven Churfirsten (2309 m), Säntis (2504 m) en Faulfirst (2385 m). Het hoofddal van dit deel, Toggenburg of Thurdal, loopt in N.-Z.-richting. Het zuidelijk deel bestaat uit het oostelijk deel van de Glarner Alpen (Ringelspitze 3251 m). Het klimaat is in het zuidelijk district Sargans het zachtst, om de hoofdstad zeer veranderlijk en ruw. De gemiddelde jaartemperatuur van de stad St Gallen (680 m) is 7,15 gr. C. en de neerslag bedraagt meer dan 200 mm.
Van de opp. is 90 pct productief. In het heuvelland worden ooft, voedergewassen en graan verbouwd, in het Rijndal aardappelen, maïs en tabak, ooft en wijn; in de bergen worden veeteelt en bosbouw uitgeoefend. De visteelt wordt bevorderd. Er is enige mijnbouw (zand-, molen- en kalksteen, daklei en steenkolen). Bekend is de minerale bron van Pfäfers. De industrie omvat katoen- en zijdeweverijen en -spinnerijen, borduurwerkindustrie (als huisarbeid) en machinefabrieken.
De hoofdverkeerslijnen lopen door de dalen van de Rijn, de Seez-Linth en de Thur. De hoofdspoorlijn is die van Rorschach - St Gallen - Winterthur - Zürich. Het landsbestuur berust bij een Grote Raad, voor drie jaar gekozen door de gemeenten; de uitvoerende macht berust bij een Regeringsraad (7 leden), voor 3 jaar gekozen door de Grote Raad en voorgezeten door een „Landammann”. Op verlangen van minstens 4000 burgers kunnen uitgevaardigde wetten aan een plebisciet onderworpen worden.
Geschiedenis.
Het kanton Sankt Gallen is ontstaan uit het onderhorige gebied van het klooster van die naam, dat in de 8ste eeuw ontstaan is uit de kluis van een Ierse monnik Gallus. Van ca 800 - ca 1100 was het een van de belangrijkste middelpunten van vroegmiddeleeuwse cultuur, dat speciaal door de Karolingen sterk begunstigd werd (zie Notker). Het gezag van de abten, die in 1206 Rijksvorsten werden, strekte zich in een brede kring om het klooster uit. Sedert ca 1450 was Sankt Gallen een bondgenootschappelijk kanton van het Zwitsers eedgenootschap; de stad had zich in 1457 zelfbestuur gekocht van het klooster. Onder de humanistische burgemeester Vadianus (Joachim von Watt, 1484-1551) werd de Hervorming er van 1528-1530 ingevoerd. Ofschoon sedert 1531 de Contra-Reformatie aanhangers verkreeg, bleef de tolerantie gehandhaafd.
Toen de Fransen binnentrokken in 1798, kwam aan de heerschappij van het klooster een einde. De waardevolle kloosterbibliotheek was in veiligheid gebracht over de Rijn. De onderhorigheden van Sankt Gallen werden over de Helvetische kantons Linth en Säntis verdeeld. Bij de Bemiddelingsacte van 1803 (zie Helvetische Republiek) werden zij weer samengevoegd tot het kanton Sankt Gallen. De aristocratische grondwetten van 1803 en 1814 werden in 1831 door een liberale vervangen. In de Sonderbundsoorlog van 1847 koos Sankt Gallen de zijde van het Eedgenootschap. In 1861 werd het onderwijs aan het toezicht van de geestelijkheid onttrokken; in 1890 kwam een democratische grondwetswijziging tot stand.
Lit.: C. U. Clark, The Abbey of St. Gall as a Centre of Literature and Art (1926); A. Merton, Die Buchmalerei in St. Gallen vom 9.-11.
Jahrh. (1912); A. Bruckner, Scriptoria Medi Aevi Helvetica (1935 vlg.); P. Lehmann, Mittelalterl. Bibliothekskataloge Deutschlands und der Schweiz I (1918); Tr. Schiess, Gesch. d. Stadt S.G. (1917); C.
Moser-Nef, Die freie Reichsstadt u. Republik S.G., 4 dln (1931-1934); Tr. Schiess, Beiträge zur Gesch. St. G. und der Ostschweiz (1932).