Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

APPENZELL

betekenis & definitie

(Abbatis Cello), het dertiende kanton van Zwitserland, wordt geheel door het kanton St Gallen omgeven. Het meet 415,37 km2 en ligt op de N. en N.W. hellingen van de Säntisgroep.

De hoogste toppen zijn de Säntis (2505 m) en de Altmann (2435 m), beide met eeuwige sneeuw bedekt. Het kanton werd in 1513 in het Eedgenootschap opgenomen en bestaat sedert 1597 uit twee zelfstandige halfkantons, nl. Appenzell-Ausser-Rhoden met een overwegend Hervormde, en Appenzell-Inner-Rhoden met een overwegend R.K. bevolking (onder den bisschop van St Gallen).

Appenzell-Ausser-Rhoden
is het grootste. Het telt op 242,7 km2 (1941) 44 756 inw. Het wordt doorstroomd door de Sitter en de Goldach. Er was in 1939 232,3 km2 als cultuurgrond in gebruik, vooral als weiland en voor voedergewassen. De akkerbouw heeft weinig te betekenen; het hoofdlandbouwbedrijf is veeteelt; de bevolking leeft echter overwegend (nl. ± ⅔) van industrie: katoenweverij, borduurwerk, twijnerij, blekerij enz. De voornaamste plaats voor de bewoners is het buiten het eigen gebied gelegen St Gallen.

Heiden, Gais en Heinrichsbad worden jaarlijks door duizenden vreemdelingen bezocht. De Landsgemeente (Landsgemeinde), direct door de kiezers gekozen, vergadert ieder jaar eenmaal en wel afwisselend te Trogen en Hundwil. Zij is het wetgevend lichaam, kiest de Regeringsraad van 7 leden en uit hun midden den president en den opperrechter, alsmede een lid voor de Zwitserse Stendenraad. De kantonsraad vergadert te Herisau en bestaat uit afgevaardigden der gemeenten. De rechtbank is samengesteld uit 11 leden en houdt zitting te Trogen.



Appenzell-InnerRhoden
telt op 172,6 km2 (1941) 13 383 inw. De totale oppervlakte cultuurgrond bedroeg in 1939: 150 km2. De veeteelt is hier ook hoofdmiddel van bestaan. Het bestuur is op gelijke wijze ingericht als in het andere gedeelte.

De grondwet is van 1872 en werd in 1883 en 1895 herzien. Alleen de Landsgemeente heeft het recht om wetten uit te vaardigen, te wijzigen of op te heffen. In tegenstelling met Ausser-Rhoden zijn in Inner-Rhoden de gemeenten niet autonoom. De hoofdplaats Appenzell ligt op 778 m in het fraaie Sitterdal. Een overdekte brug ligt over de rivier. Men vindt er een paar kloosters en een fraaie Gothische kerk. Een locaalspoorweg gaat via Herisau naar Winkeln.

Het land van Appenzell stond vroeger met het overige Helvetië onder de heerschappij van de Romeinen. Ten tijde van Honorius (395-423) namen de Alemannen het in bezit en vervolgens de Franken. Het klooster St Gallen had reeds vroeg hier bezittingen, en op de plaats, waar, naar men zeide, de Heilige Gallus als kluizenaar gewoond had, bouwde later een abt van St Gallen een kapel of cel; van die gebeurtenis is de naam afkomstig. De inwoners hadden er van de kloostervorsten vaak veel te lijden. In 1403 behaalden zij bij Vögelinseck op den abt van St Gallen een glansrijke overwinning, alsmede in 1405 aan de Stoss een aanvankelijke zegepraal op de Oostenrijkers, zodat zij zelfs met goed gevolg in het land der vijanden doordrongen. Wel moesten zij in 1408 met groot verlies terugtrekken en hun veroveringen prijsgeven, maar hun onafhankelijkheid bleef bestaan.

Gedurig lagen zij met het stift van St Gallen overhoop en werden in de ban gedaan, maar in 1452 sloot Appenzell met de 7 oude en 17 Dec. 1513 met alle 12 kantons een eeuwig verbond en werd als dertiende kanton in het eedgenootschap opgenomen. De wrijving, in de dagen der Hervorming russen de R.K. en Protestanten ontstaan, heeft er aanleiding gegeven tot de tegenwoordige verdeling in twee gewesten (1597), waarbij Ausser-Rhoden het Protestantse, Inner-Rhoden het R.K. volksdeel omvatte. Het wapen van het kanton is een staande zwarte beer met rode klauwen op een zilveren veld.

Lit.: Joh. Kaspar Zellweger, Geschichte des Appenzellischen Volkes, 1830, 3. Aufl. in 4 Bde (1850); H. Ganz, Appenzell, das Land (1934).

< >