Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAN

betekenis & definitie

is de naam van een van de stammen van Israël, als nakomelingen van Jacobs vijfde zoon, uit het huwelijk van de stamvader met de dienstmaagd Bilha (vgl. Gen. 30 : 5 v.v.).

Volgens de lijsten in Num. 1 : 39 en 26 : 72 v.v. was deze stam een van de talrijkste. Evenwel zag hij zich beperkt tot het heuvelland in het Z.W. van Palestina en zocht, hier spoedig in het nauw gedreven, nieuwe woonplaatsen in het N. bij de bronnen van de Jordaan. De stad, die hier op de plaats van het oude Laïs gesticht en naar de naam van de stamvader Dan genoemd werd, werd beschouwd als de noordelijkste van de Israëlietische steden (vgl. de uitdrukking „van Dan tot Beërseba”). Hier was een beroemd heiligdom, waarvan de priesters hun afkomst waarschijnlijk van Gersom, de zoon van Mozes, hebben afgeleid. De eredienst bij dit heiligdom werd echter, vooral sedert door koning Jerobeam I de stierendienst was ingesteld, door de profeten en hun aanhangers streng afgekeurd.

Reeds de geschiedenis van de stichting van dit heiligdom, zoals die in Rich. 18 smalende wordt verhaald, toont hoe diep deze afkeuring geworteld was.

PROF. DR F. M. TH.

DE LIAGRE BÖHL.