Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jayadeva

betekenis & definitie

is de naam van verscheidene Indische dichters, onder wie de schrijver van de Gitagovinda veruit de voornaamste is. Hij was afkomstig uit het dorp Kindubilva in Bengalen en was hofdichter van vorst Laksmanasena (begin 12de eeuw n.

Chr.). De Gitagovinda bezingt in twaalf zangen de liefde van Krsna en Radha, hun scheiding en verzoening. Jones noemde het een pastoraal drama, Lassen een lyrisch drama, maar de indeling in canto’s, waarin Krsna, Radha en haar vriendinnen in wisselzang optreden, laat de ene noch de andere benaming toe. De melodieën, die men bij de zang moet bezigen, worden eveneens opgegeven. De theorie van Pischel, als zou het gedicht naar een origineel in het Prakrit zijn gemaakt, is gewaagd, ofschoon de voor de Gitagovinda typische eind- en binnenrijmen, die in de Sanskritpoëzie zeer zelden voorkomen, en hier aan het geheel een uiterst klankrijke bekoring verlenen, wellicht aan de invloed van Apabramsa-werken te danken zijn. Door sommigen wordt de Gitagovinda, waarin we die vermenging van mystiek met erotiek, zo typisch voor de Krsna-Radha eredienst, aantreffen, evenals het Hooglied als een allegorie opgevat, die in de verhouding van Krsna tot Radha, tevens die van God tot de individuele ziel schildert. Op het ter ere van Kr?na gevierde feest Rasa, wordt de Gitagovinda nog altijd voorgedragen.Lit.: Behalve in Indië zelf (bijv. door M. R. Telang en W. L. Pansi kar (Bombay 1899, 5e dr. 1917) is de G. door Lassen uitgegeven met Latijnse vertaling (Bonn 1836), in het Engels vert. door William Jones (Works, dl IV (1799) en daaruit weer in het Duits door Majer (Weimar 1802) en Dalberg (Erfurt 1802). Verdere vertalingen zijn o.a. in het Engels van E.

Arnold (1875), het Frans van Gourtillier (Paris 1904) en in het Duits van Rückert (ZDMG I, 1837) en A. W. Riemschneider (Halle 1818)). M. Winternitz, Geschichte d. Ind.

Litt., dl III (Leipzig 1922); A. B. Keith, A History of Sanskrit Lit. (London 1941), p. 190 vlg.

< >