Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jawaharlal NEHROE

betekenis & definitie

India’s staatsman (Allahabad 1889), zoon van de gefortuneerde brahmaan Motital Nehroe, beiden leiders der India’se nationalistische beweging. Na voltooiing zijner studies aan de universiteiten van Cambridge en Harrow, vertoefde Jawaharlal enige tijd in Rusland ter bestudering van het Soyjet-systeem van landbouweconomie.

Bij zijn vertrek naar Harrow (1907) bekende Nehroe een extremist te zijn, zoals bijna alle studerenden waren. Na terugkomst vestigde Nehroe zich in zijn geboorteplaats, waar weldra een grote roep van hem uitging als rechtsgeleerde. Hij werd lid van de gemeenteraad en sloot zich aan bij de door zijn vader in 1922 opgerichte Swaraj (Home Rule) Partij. Gandhi kon Nehroe tot een van zijn vrienden rekenen; in 1918 koos men hem tot lid van het All India Congress, waarvan hij in 1929-’30 en 1936-’37 als voorzitter optrad. Nadat Gandhi op het Nagpur Congres de vreedzame non-coöperatie had verdedigd en al zijn eretekenen teruggezonden had, verliet Nehroe de balie voorgoed (1920). Wegens zijn felle anti-Britse gezindheid, deelneming aan Gandhi’s zoutactie en andere ongehoorzaamheidsdemonstraties maakte Nehroe meermalen met de gevangenis kennis. Gandhi’s poging de huisspinnerij te doen opleven, bevorderde Nehroe door te spreken van het „kleed der vrijheid” (1926).

Toen eind 1929 de onderkoning, in navolging van het Britse Parlement, weigerde een Ronde Tafel Conferentie bijeen te roepen, besloot de Congres Partij, onder leiding van Nehroe, het All-India Congress Committee te machtigen de burgerlijke ongehoorzaamheid (satyagraha) uit te roepen. Na de oorlogsverklaring van de onderkoning van India aan Duitsland (1939), weigerde Nehroe deze te erkennen, indien geen onmiddellijke verlening van dominionstatus met uiteindelijke volledige onafhankelijkheid en de instelling van een voorlopige regering werd toegezegd (titfor-tat aanbod). Een nieuwe ongehoorzaamheidscampagne volgde op Engelands vage beloften; Nehroe werd veroordeeld tot 4 jaar gevangenschap ; in 1941 werd hem gratie verleend. Na de mislukking van Cripps’ missie in 1942 bezorgde een nieuwe ongehoorzaamheidsbeweging Nehroe en anderen een internering tot aan de wapenstilstand met Japan. Na zijn invrijheidstelling hervatte Nehroe zijn actie. Op verzoek van Lord Wavell en vooruitlopende op de Britse onafhankelijkheidsplannen, vormde Nehroe een interim-regering, waarvan hij 2 Sept. 1946 als minister-president optrad.

De Mohammedaanse Partij volgde hem echter niet; node moest Nehroe in een tweedeling van het rijk toestemmen (1947). Van de eerste vrije regering van India werd Nehroe premier en minister van Buitenlandse Zaken. Onder zijn leiding vond te New Delhi in 1947 de eerste Aziatische Conferentie plaats, waar gemeenschappelijke economische, sociale en culturele problemen werden besproken. Op de tweede Aziatische Conferentie (Pan-Aziatische Beweging 20-24 Jan 1949), eveneens onder Nehroe’s leiding, stond de Indonesische kwestie op het program. 13 Juli 1950 ondernam Nehroe stappen om te komen tot een vreedzame oplossing van het Korea-conflict, althans tot een localisering er van. Nehroe’s buitenlandse politiek is er op gericht, India een neutrale positie te doen innemen tussen het Westen enerzijds en de communistische machtssfeer anderzijds.Nehroe draagt de India’se geleerdentitel pandit. Zijn talrijke geschriften oefenen op jongeren als Sjahrir een grote invloed uit.

J. G. F. POLMAN

Bibl.: Glimpses of the World History (1934, 1939); Towards Freedom (1936); Sovjet Russia (1936); The Discovery of India (1946).

Lit.: R. C. Majumdar, H. C. Raychaudhuri, Kalikinkar Datta, An Advanced History of India (London 1950); Louis Fischer, The Life of Mahatma Gandhi (London 1951); Anud Singh, Pandit N. (vert. v. J.

H. François, ’s-Graveland z. j.).

< >