Vlaams letterkundige (Boechout 11 Mrt 1793 - Gent 24 Juni 1846), trok de aandacht met zijn gedicht De Slag van Friedland en de Vrede van Tilsit, waar hij de eerste prijs mee behaalde in de door de Gentse rederijkerskamer „De Fonteine” uitgeschreven wedstrijd (1812). In zijn lang gedicht Aen de Belgen (Antwerpen 1818) verdedigde hij het Nederlands tegen de aanvallen van Frans georiënteerde publicisten.
Belangrijk voor haar tijd is zijn Verhandeling over de Neder duytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de zuydelyke provintien der Nederlanden (Antwerpen 1819; 1820- 1824), een studie over de taal, de letterkunde en de spelling, een mijlpaal in de historiografie van de Nederlandse letteren. In 1815 werd hij adjunct-archivaris van de stad Antwerpen en in 1821 ontvanger der registratie aldaar. Hij leerde Potgieter kennen, op wie hij een grote invloed uitoefende. Daar Willems in de Belgische Omwenteling partij koos voor Nederland, werd hij in 1831 als ambtenaar der registratie verbannen naar Eeklo (bij Gent). Daar hield hij zich vnl. bezig met de studie van de Reinaert, waarvan hij in 1834 een Nieuwnederlandse versie met een ophefmakende inleiding uitgaf en in 1836 een wetenschappelijke uitgave met aantekeningen bezorgde.In 1835 werd hij ontvanger der registratie te Gent. In 1836 richtte hij het Belgisch Museum op (10 dln, 1836-1846), waarvan hij redacteur werd en waarin tal van belangwekkende studies over de Middelnederlandse letterkunde verschenen. Als lid van de in 1836 ingestelde commissie voor de Vlaamse spelling was hij zeer werkzaam. Onvermoeid ijverde hij voor de versmade moedertaal, wees op haar adelbrieven en deelde zijn geloof mee aan zijn jongere tijdgenoten Blommaert, Snellaert en David. Reeds spoedig werd hij de „vader van de Vlaamse Beweging” genoemd. Zijn bellettristische arbeid dagtekent van vóór 1830 en omvat gedichten en toneelspelen. Na 1830 legde hij zich vnl. op wetenschappelijke arbeid toe en leverde hij tekstuitgaven, taalkundige, historische en cultuurhistorische studiën, waarin hij zich als de voornaamste en veelzijdigste neerlandicus van zijn tijd in Zuid en Noord toonde.
Hij was daarenboven de eerste organisator en de leidende figuur van de Vlaamse Beweging. Zijn leven en zijn werk staan in het teken van de romantische levensbeschouwing en de idee van het Grootnederlandse verband.
Bibl. (behalve de bovenvermelde werken): Poëzie: De puyn hoopen van Antwerpen (Antwerpen 1814); Maria van Braband (ibid. 1828). Toneel: Den rijken Antwerpenaer of de hebzugtige neeven (ibid. 1815); Quinten Matsys of wat doet de liefde niet! (ibid. 1816); Pasquyn, doctor en astrologant (Gent 1844). Verhandelingen, studies en toespraken: Over de poëzie van den dichter en van den schilder (Antwerpen 1823); Over de Hollandsche en Vlaemsche schrijfwijzen van het Nederduitsch (ibid. 1824); Redev. over het karakter van den Nederlandschen schilder (ibid. 1825); Mengelingen van historisch-vaderlandschen aard (ibid. 1827-1830); De la langue belgique. Lettre k M. S. van de Weyer (Bruxelles 1829); Redev. uitgesproken bij de openiner van het Vlaemsch feest (Gent 1842); Over den geest waerdoor de Vlaemsche letterkunde zich moet onderscheiden (ibid. 1844). Tekstuitgaven: Reinaert de Vos (Gent 1836); Rymkronyk van Jan van Heelu (Brussel 1836); De Brabantsche yeesten, of Rymkronyk van Braband door J. de Klerk (ibid. 1839-1869); Van den derden Edewaert, coninc van Engelant (Gent 1840); De eerste bliscap van Maria (ibid. 1845); Oude Vlaamsche liederen, ed.
F. A. Snellaert (ibid. 1848). Nalatenschap: Dicht- en tooneelstukken, ed. P. van Duyse (Gent 1856). Briefwisseling van en met Willems werd uitgegeven door J.
Bols (1901, 1909), M. Rooses (1874), W. van Eeghem (1946) e.a.
Lit.: M. Rooses, Levensschets van J. Fr. W. (Gent 1874); J. Fr. W., Levensschets door M.
Roos es, Voordracht door J. Vuylsteke, Herinneringen door G. Bergmann (ibid. 1893); Rob. Roemans, J. Fr. W.
Een overzichtelijk beeld (in: Dietsche Warande en Belfort, 1928); Idem, J. Fr. W.’s kunstopvattingen (in: Album Vercoullie, II, Brussel 1927); A. de Poortere, J. van den Broeck, P. de Vroede, J. Fr. W. De vader der Vlaamsche Beweging (Antwerpen 1944); J.
Crick, J. Fr. W. Vader der Vlaamsche Beweging (ibid. 1946); J. van Mierlo, J. Fr. W. (Leuven 1946).