Zuidnederlands politicus (Boerdegem 29 Nov. 1743-Rijsel 1 Dec. 1792), was samen met Van der Noot de belangrijkste figuur uit de Brabantse omwenteling tegen Jozef II (1789).
Hij studeerde rechten te Leuven, was daarna advocaat te Brussel en onderging, zoals vele intellectuelen, de invloed van de Franse filosofen, vooral van Montesquieu. Vonck had een zwakke gezondheid. Gecultiveerd en bescheiden, had hij weinig van een volksmenner, in tegenstelling tot de rumoerige en populaire Van der Noot. Hij wilde de onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden. In de wetgevende vergadering, die hij wilde doen oprichten, moesten naast de drie traditioneel vertegenwoordigde groepen, geestelijkheid, adel en hoofdsteden, ook het platteland, de kleine steden en de welvarende burgerij vertegenwoordigd zijn. De Statenvergadering, of, als het niet anders kon, de Oostenrijkse keizer zouden de souvereiniteit uitoefenen.
Vonck verdedigde tevens de scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten. Om de bevolking niet af te schrikken wenste hij slechts geleidelijk te hervormen. De door hem in 1790 na de omwenteling opgestelde Considérations impartiales werden het programma van de Vonckisten of democraten. Tegen de Statisten of aanhangers van Van der Noot betoogde Vonck dat de oude Statenvergaderingen in het verleden nooit wetgevende of uitvoerende macht hadden bezeten. Hij wilde ook de seculiere geestelijkheid en de lage adel in de door hem verdedigde wetgevende vergadering doen opnemen. De derde stand, de belangrijkste, moest in twee kamers zijn afgevaardigden groeperen: een eerste kamer met vertegenwoordigers van de oude Brabantse hoofdsteden en een tweede, waarin ook het platteland, de kleine steden en de vermogende burgers afgevaardigden hadden.
Van Apr. tot Oct. 1789 bereidde Vonck de omwenteling voor. In Mei stichtte hij samen met Verlooy het geheime genootschap Pro Aris et Focis. Révolutionnaire comité’s werden opgericht en in het geheim werd een leger van vrijwilligers bijeengebracht. In Oct. 1789 moest Vonck echter met andere leiders der „patriotten” naar het N. vluchten, waar hij zich aansloot bij het comité van Van der Noot. Deze laatste werd gewonnen voor het plan van gewapend verzet. De inval van het kleine vrijwilligersleger, waarvan de opmars door plaatselijke opstanden vergemakkelijkt werd, maakte dat de Oostenrijkers op 12 Dec. 1789 Brussel moesten ontruimen. Van der Noot en de Statisten maakten zich nu van de leiding der revolutie meester.
De meerderheid van de bevolking was er van overtuigd dat Van der Noot het gewapend verzet had georganiseerd. De Brabantse omwenteling leidde tot de triomf van de geprivilegieerden van het Ancien Régime. Geleidelijk wonnen Vonck en de democratische partij, waar de meest ontwikkelden zich bij aansloten, veld. De Statisten, de voorstanders van de oude Statenoligarchie die door de Kerk gesteund werden, beschuldigden de Vonckisten van Jozefisme en buitten ook de ongunstige indruk, die de gebeurtenissen in Frankrijk verwekten, tegen de democraten uit. Te Brussel werd het volk op demagogische wijze tegen Vonck opgeruid. Veel Vonckisten werden aangehouden en opgesloten.
Vonck zelf vluchtte met enkele aanhangers in Mrt 1790 naar Frankrijk, waar hij te Rijsel een comité van actie oprichtte. Tot aan zijn dood in 1792 zette hij van Rijsel uit de strijd voor de zaak der democraten voort.
Na zijn vertrek in 1790 woedde in de Zuidelijke Nederlanden een terreur niet alleen tegen de Vonckisten, maar ook tegen de gematigde Statisten. Vonck en de andere uitgewekenen, die wanhoopten over de resultaten van de Brabantse omwenteling, dachten er nu aan van de Zuidelijke Nederlanden een grondwettelijke monarchie onder een Oostenrijkse vorst te maken. Keizer Léopold II bleek immers aanvankelijk bereid toegevingen in democratische zin te doen. De democratische partij overleefde de dood van haar leider. Zij ontdeed zich echter van de opvatting van haar stichter, volgens welke de Ancien Régime-maatschappij slechts geleidelijk kon worden hervormd.
Bibl.: Essai d’institutions politiques par demandes et réponses (Bruxelles 1790); Naerdere onzeydige aenmerkinge, of vervolg van staetkundige onderrigtingen voor het volk van Brabant (Rijsel 1792) ; Abrégé historique servant d’introduction aux considérations impartiales sur l’état actuel du Brabant (Lille 1792).
Lit.: S. Tassier, Les Démocrates Belges de 1789. Etude sur le Vonckisme et la Révolution Brabançonne (Bruxelles 1929).