Nederlands romanschrijver (’s-Gravenhage i Sept. 1806 - Steenderen 29 Jan. 1854), was werkzaam op het kantoor van zijn vader (rijksontvanger) te Amsterdam, waar hij 1812-1848 woonde. Hij schreef, oorspronkelijk onder het pseudoniem J. van den Hage, Het slot Loevestein in 1570 (2 dln, 1833), daarna, vooral onder invloed van Walter Scott, De schaapherder, een verhaal uit den Utrechtsen oorlog van 1481 tot 1483 (4 dln, 1838), beide meermalen herdrukt, verder het minder belangrijke Het huis van het Zeewijf, benevens verspreide verhalen (2 dln, 1854), na zijn dood in het licht gezonden.
Potgieter had grote verwachting van zijn talent en nam hem in de Gidsredactie op (1841-1845) maar door zijn zwakke gezondheid heeft hij verder weinig kunnen leveren. Zijn werken zijn vlot en boeiend geschreven, doch bezitten weinig literaire waarde; zij leggen getuigenis af van een grondige studie.Lit.: R. C. Bakhuizen van den Brink, Studiën en Schetsen, dl III (1876); H. Vissink, Scott and his Influence on Dutch Literature, diss. Amst. (1922); H. J.
Busé, Het verloren geraakte ms. v. J. F. O., in: Jaarboek Amstelodamum XXXV (1938).