eigenlijk d’Oria, is de naam van de machtigste familie onder de Genuese aristocratie in de middeleeuwen (sinds de 12de eeuw) en in de nieuwere tijd. Vooral vóór 1339 (zie doge) waren zij met de Spinola’s de heersers in Genua; zij stonden aan de zijde der Ghibellini.
Ook daarna waren zij de rijksten en beslisten daardoor vaak over het lot der stad. Andrea Doria trok in 1528 de heerschappij geheel tot zich.Andrea, admiraal en legeraanvoerder (Oneglia 30 Nov. 1466 - 15 Nov. 1560), ontving zijn opleiding aan het hof van hertog Frederik van Urbino. Hij diende koning Ferdinand van Napels en voerde vervolgens als condottiere de troepen aan van verschillende Italiaanse vorsten (1503-1512). Zo trad hij als een reeds beroemd krijgsman in dienst van Ottaviano Fregoso, doge van Genua, en streed voor hem met succes tegen de Fransen. In 1515 ging Doria tegelijk met zijn heer over naar Frans I, koning van Frankrijk, die toen de Habsburgers in Italië bestreed. De Genuese vloot werd in dienst gesteld van Frankrijk door Doria, die niet alleen veldheer van naam, maar ook een uitstekend admiraal was. Zo kon hij tijdens het beleg van Marseille door de Habsburgers (1524) de verbinding op zee met de stad handhaven en deze aldus redden. Na de slag bij Pavia (1525) verliet hij de Franse dienst en werd tijdelijk admiraal van paus Clemens VII, die toen met de Franse koning verbonden was; het volgende jaar vinden wij hem weer in directe dienst van Frans I. Dan plotseling verlaat hij de Franse zijde en gaat over naar Karel V. In Sept. 1528 veroverde Doria Genua; een maand daarna viel Savona en werd verwoest. Doria werd „perpetuo sindicatore” van Genua en beheerste de stad als een ongekroond koning. Voortaan stonden het Genuese kapitaal, de werven en de vloot in dienst der Habsburgers. Dat betekende voor dezen de heerschappij op de westelijke Middellandse Zee en over Italië en voor Genua de voortzetting van de economische voorspoed, toen voor alle andere Italiaanse stadstaten het verval begon. Reeds in 1528 maakte Doria’s neef, Filippino Doria, met zijn vloot (waarmee hij nog in Aug. de Spaanse bij Amalfi had vernietigd), dat de Fransen het beleg voor Napels moesten opbreken. Ook aan alle verdere ondernemingen van de keizer nam Doria een werkzaam aandeel, speciaal aan de verovering van Patras op de Turken (1532), de expedities naar Tunis (1535) en naar Algiers (1541). In 1554 verdedigde hij Corsica tegen de Fransen (het eiland werd bij de vrede van Cateau-Cambrésis aan Genua teruggegeven) en ten slotte maakte hij, 94 jaar oud, in 1560 nog een expeditie tegen de Turken.
Lit.: F. D. Guerrazzi, Vita di A. D. (3a ed. Milano 1874); E. Petit, A. D. (Paris 1887); A. v. Czibulka, A. D., der Freibeuter und Held (1925).