Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Dirck jacobsz bas

betekenis & definitie

Amsterdams burgemeester (Amsterdam 1569 - 1637), was de zoon van burgemeester Jacob Bas. Hij was reeds in 1596 schepen en werd in 1600 in de Vroedschap opgenomen; sinds 1610 bekleedde hij dertienmaal het burgemeestersambt.

Hij behoorde tot de libertijnen en bleef gedurende de godsdiensttwisten tijdens het Bestand enige jaren verstoken van macht, om dadelijk daarna, op 1 Febr. 1622, toen de gematigden de Calvinisten verdrongen, weer aan de regering te komen. Hij dreef handel op de Oostzee en verzamelde een groot fortuin; bij de oprichting reeds werd hij bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie. Het meest van betekenis was zijn werkzaamheid als gezant. In 1610 werd hij met Jacob van Wassenaer en Rombout Hoogerbeets naar Denemarken gezonden, om tussen dit rijk en Zweden de vrede tot stand te brengen, hetgeen evenwel mislukte. Gelukkiger was het gezantschap, waartoe ook Bas behoorde, dat door de Staten in 1615 naar Zweden en Moscovie werd gezonden, om de vrede te herstellen en handel en scheepvaart op die landen te bevorderen. In 1618 en 1621 was hij lid van een gezantschap naar Engeland en in 1629 behoorde hij tot de gecommitteerden van de Staten-Generaal, die Frederik Hendrik vergezelden bij het beleg van ’s-Hertogenbosch. Zijn verdraagzaamheid en gematigdheid worden zeer geroemd; hij behoorde dan ook tot de Amsterdamse heren, die met kracht optraden tegen woelzieke predikanten als Smout en Kloppenburg, die uit de stad gebannen werden (1628).Lit.: T. C. Naber, Dissenters op het kussen (in: De Tijdspiegel, 1884); H. Brugmans, Gesch. van Amsterdam (A’dam » ld-» Opkomst en bloei van Amsterdam, 2de dr. (A’dam

1944).

< >