(soms ook Baltische Zee), een geologisch nog jonge, na de diluviale landijsbedekking ontstane binnenzee in Noord-Europa, die de scheiding vormt tussen het Skandinavisch schiereiland en het overige vasteland van Europa. Deze gemiddeld 55 m diepe shelfzee is door de Sont, de Grote en Kleine Belt met het Kattegat en de Noordzee verbonden en wordt ingesloten door Denemarken, Duitsland, Polen, Rusland, Finland en Zweden.
De oppervlakte beslaat ca 422 000 km2. De bodem van de N.W. helft bestaat uit door het landijs gemodeleerd oergesteente van het Baltische Schild; het zuidelijke en westelijke deel uit zandige, lemige en erratica bevattende glaciale afzettingen.De Oostzee bestaat uit een aantal door drempels van elkaar gescheiden bekkens. Zij vertakt zich in het N. gaffelvormig in de Botnische en Finse Golf. In het O. bevindt zich de Golf van Riga, die van de Oostzee wordt gescheiden door de eilanden Dagö en ösel. Behalve de zeestraten is de Oostzee met de Noordzee verbonden door het Noord-Oostzee kanaal (Kieler kanaal). De belangrijkste eilanden in de Oostzee zijn die van Denemarken, w.o. Bomholm, het Duitse eiland Rügen, de Zweedse eilanden Öland en Gotland, de Finse Alandseilanden en de voormalige Estlandse eilanden Ösel en Dagö.
Langs de kusten van Zweden en Finland liggen duizenden klippen er. scheren. Wat betreft het zoutgehalte en de temperatuur bestaat er tussen de Noord- en Oostzee een groot verschil, hetgeen een gevolg is van de nauwe toegangen en het grote aantal rivieren, dat er in uitmondt. De temperatuur van het zeewater bedraagt in de winter 1-2 gr. C.; in de zomer is de temperatuur betrekkelijk hoog. Het zoutgehalte van het Oostzee-water is gering (7 per mille) en neemt af in noordelijke richting. In het N. van de Botnische Golf is het water zelfs nagenoeg zoet en is de zee in de winter ca 5 maanden toegevroren.
In strenge winters is ook het Z. van de Oostzee met drijfijs bedekt. Zeestromingen treft men aan in de nauwe zeestraten tussen Noord-en Oostzee, waardoor het zwaardere zoute water van de Noordzee als een onderstroom naar de Oostzee vloeit, terwijl het lichtere zoutarme water van de Oostzee als een bovenstroom naar de Noordzee vloeit. Eb- en vloedwerking is in de Oostzee zeer gering. De kusten van Skane en Noord-Duitsland verkeren in een dalende, die van de Finse en Botnische Golf in een rijzende toestand.
De visserij betreft die op steur, paling, haring, bot, zalm, in het W. ook op makreel. Badplaatsen bevinden zich vooral aan de Duitse en Zweedse kust. Het verkeer op de Oostzee is zeer levendig en is hoofdzakelijk kustvaart. De voornaamste Oostzeehavens zijn: Lübeck, Stettin, Gdynia, Danzig (Gdansk), Koningsbergen (Kaliningrad), Karlskrona, Stockholm, Gefle, Hernösand, Vaasa, Leningrad en Helsinki.