een der meest bekende advocaten van zijn tijd (’s-Gravenhage 1615 of 1616-1674), studeerde te Leiden en schreef verschillende belangrijke werken, o.a. een zeer uitvoerig Tractaet van de hollandsche leenen en de wijze om die bij uiterste wille te bekomen (’s-Gravenhage 1648) en Over het appel in de Provintie van Holland en Westfriesland omtrent criminele zaken (’s-Gravenhage 1652).
Het meest bekende werk van zijn hand is het Tractaet Crimineel, dat na zijn dood door zijn broeder Nicolaas en zijn schoonzoon J. D. van Alphen werd uitgegeven. Hierin behandelt Bort, in 11 titels, het Hollandse strafprocesrecht der 17de eeuw. Hij staat sterk onder invloed van Joost de Damhoudere, Anthonius Mattheus II, Hugo de Groot en Paul Christinaeus en, zoals te begrijpen voor een jurist van zijn tijd, is hij een groot bewonderaar van het Romeinse recht en een voorstander van de extraordinaire procedure. Op de hoogte zowel van de inheemse als van de buitenlandse literatuur en rechtstoestanden, wordt hij terecht als een der beste kenners van het vaderlandse recht beschouwd. Zijn geschriften zijn voor wie het strafrecht en strafprocesrecht der 17de eeuw wil leren kennen, onmisbaar.
DR L. TH. MAES
Lit.: Fr. K. H. Kossmann, Nw Ned. biogr. Woordenb., VII, p. 179 (Leiden 1927); P. van Heynsbergen, Gesch. d. rechtswet. in Ned. (Amsterdam 1925), p. 99-102 (m. portr.); J. Ph. de Monté-Verloren, Gesch. v. d. wet. v. h. strafr. en strafprocesr. in de N. Ned. vóór de codificatie (Amsterdam 1942), p. 49-56.
