Vlaams rechtsgeleerde (Brugge 25 Nov. 1507 - Antwerpen 22 Jan. 1581), was na studiën te Leuven, Padua en Orléans, in 1533 te Brugge als procureur gevestigd, alwaar hij in 1537 tot raadpensionaris en in 1550 tot griffier-crimineel werd benoemd. In 1552 werd hij door Maria van Hongarije benoemd tot lid van de Raad van Financiën welke betrekking hij tot aan zijn dood bekleedde.
In 1567 werd hij door Philips II tot inspecteur van de Vlaamse kust bevorderd; in deze hoedanigheid vestigde hij zich te Antwerpen.Zijn roem dankt hij vooral aan zijn handleidingen voor civiel en crimineel recht: het Enchiridion Rerum Criminalium (1554), met 22 Latijnse, 11 Nederlandse, zomede Duitse en Franse drukken, en de Praxis Rerum Civilium (1567), met vertalingen in het Nederlands, Duits en Frans. Beide werken zijn hoofdzakelijk plagiaten van de geschriften van de Gentse jurist Philips Wielant. De invloed op de strafrechtelijke opvattingen van zijn tijd was echter zeer groot: tot in Zuid-Rusland toe heeft zijn Praxis Rerum Criminalium, dank zij de Porzadek van de Poolse jurist Groicki, ontzag voor de Vlaamse rechtswetenschap afgedwongen. Toen Pruisen in 1620 zijn strafrecht codificeerde, werden vele bepalingen letterlijk uit Damhoudere’s werk overgenomen.
Ook zijn Praxis Rerum Civilium werd buiten de Nederlanden als een van de hoofdwerken van het Europese procesrecht beschouwd. Men meent dat Damhoudere ook invloed uitgeoefend heeft op de waarschijnlijk door Viglius opgestelde „Criminele Ordonnantiën” van Philips II van 5 en 9 Juli 1570.
DR L. TH. MAES
Bibl.: Behalve zijn genoemde hoofdwerken: Patrocinium Pupillorum: legum et praxeos studiosis non minus utile quam necessariiu (1544); Subhastionum compendiosa excgesis (1546); De Magnifïcentia politiae amplissimae civitatis Brugarum (1564); Enchiridion Parium aut Similium Utriusque Iuris (1568) ; Paraeneses Christianae (Antv. 1571).
Lit.: L. Gilliodts-Van Severen, Notes et Documents pour servir à la biographie de Josse de Damhoudere, 1507-1581 Annales de la Société d’Emulation, dl XLV, Bruges 1895, p. 147-221; J. J. Haus, La Pratique criminelle de Damhoudere et les Ordonnances de Philippe II (Bulletin de l’Acad. roy. de Belgique, dl XXXI en XXXII, 2de reeks) ; Eg.
I. Strubbe, in Revue d’Histoire du Droit, dl I (Lwow 1930), p. 219-226, en in 100 Groote Vlamingen (Antwerpen 1941), p. 122-125; J. J. Thonissen, in Biographie Nationale, dl 5 (Bruxelles 1876), p. 59-7°; A. van Rolleghem, De Brugsche jurist Joost de Damhoudere, in Rechtskundig Tijdschrift voor België, 35ste jg., no 2 (Leuven 1946), p. 92-112; F. vander Haegen, Œuvres de Philippe Wielant et de Josse de Damhoudere (Gand 1881).