Vlaams schrijver (Gent 12 Aug. 1896), was leraar te Gent, is thans inspecteur van het normaalonderwijs. Met W.
Moens, wiens invloed hij sterk onderging en wiens oratorische begaafdheid hij deelt, is hij als dichter van De twee vaderlanden de vertegenwoordiger van de humanitair-expressionnistische lyriek uit de jaren ’20: hij schrijft een breed uitdeinend vers, dat volgepropt is met beelden, zeer dikwijls in de trant van de Bijbel. In het breed humanitaire gevoel, dat aan deze geëxalteerde lyriek ten grondslag ligt, is vooral de sociale verbondenheid treffend, alhoewel de dichter het conflict tussen het hemelse en het aardse vaderland uitstrijdt. Zijn bundel Koraal van den dood, sterk contrasterend met zijn eerste werk, is sober en kernachtig van zegging en geheel op het individueel gemoedsleven toegespitst. Zijn essayistisch werk blijft evenwel, tot in de jongste tijd, de geforceerde woordoverdaad van vroeger vertonen: zo is hij nog steeds een visionnair dichter in Aan de voet van hel belfort, een historische evocatie van de Vlaamse wevers en textielarbeiders van de Middeleeuwen af tot hun moderne georganiseerde strijd voor sociale gelijkberechtigdheid.DR R. F. LISSENS
Bibl.: Poëzie: De twee vaderlanden (Arnhem 1927); Koraal van den dood (Gent 1938); Essays en studies: Cyriel Buysse (Gent 1929); Conflicten en meditaties (Kortrijk 1934); Gent en zijn etser-teekenaar De Bruycker (Oude-God 1936); Herman Gorter, de weinig bekende (Antwerpen 1946); De broeder van Hamlet (ibid. 1949); Aan de voet van het belfort (ibid. 1950).
Lit.: J. Schepens, A. M. (Hoogstraten 1946).
