is een gemeente in de Belgische provincie Antwerpen, bij de Nederlandse grens, aan de Mark, op vlakke, zandige bodem (1311 ha). Er is landbouw, voedingsnijverheid, pottenbakkerij, fruiten groentenhandel; het is ook een onderwijscentrum; klein-seminarie.
Inw. (1949): 3935. In 1212 wordt het reeds als stad vermeld. In 1518 werd het tot hoofdstad van het graafschap Hoogstraten verheven, ten gunste van Anthony van Lalaing, en in 1740 tot hertogdom ten bate van Niklaas-Leopold van Salm-Salm. Ommuurd werd de stad nooit. Het kasteel werd belegerd, o.a. in 1583 en 1603; het diende sedert 1810 als bedelaarskolonie en is tegenwoordig schoolgevangenis; het vertoont nog sporen van zijn 16de-eeuwse gedaante. In 1944 bliezen de aftrekkende Duitsers de prachtige St-Katharinakerktoren (102 m hoog) op.
Ook de Laatgothische bakstenen kerk (1525-46) en het Renaissancestadhuis (1530-33), beide door Rombout Keldermans*, werden vernield. Bewaard bleven de grafmonumenten van Ant. van Lalaing en Elisabeth van Culemborg (1527-29) door Jan Mone* en die van de Salm-Salms; ook het koorgestoelte, de kerkramen, de wandtapijten, alles uit de 16de eeuw. Een H. Bloed-relikwie wordt hier vereerd sinds 1652. Op het begijnhof staat een kerk met Barok-voorgevel uit 1680-87.Lit.: J. Lauwerys, Gids voor H. en omtrek (H. 1935, 3de uitg.); P. Goetschalckx, Gesch. der parochie van H. (Ekeren 1909); E. Adriaensen en G. Segers, De collegiale kerk van de H. Katharina te H. (H. 1895); Handboekje voor de bedevaarders naar het H. Bloed te H. (H. 1929).
