Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KORTRIJK

betekenis & definitie

(Frans Courtraï), stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen, aan de Leie en het kanaal Kortrijk - Bossuit (Leie - Schelde), bijna vlak gelegen, op de grens van leem- en zandstreek, groot 2115 ha, met (1949) 40028 inw. is een knooppunt van spoor-, straat- en waterwegen voor Vlaanderen en het Franse Département du Nord. Thans bloeien er vnl. het textielbedrijf, de hout- en meubel-, bouw-, aardewerk-, chemische en voedingsindustrie.

STADSBEELD.

Kortrijk bezit enige oude gebouwen, die in sterke mate het aspect van de stad bepalen. Van de middeleeuwse versterkingen zijn nog over de twee zware ronde Broeltorens uit het begin van de 14de eeuw aan weerszijden van de Leie bij het binnenkomen van de oude stadskern.

Aan de ruime Markt bevindt zich het langgestrekte laat-Gothische stadhuis met zijn dak tussen twee trapgevels en rijen boogvensters. Het dagtekent uit het begin van de 16de eeuw en werd in het midden van de vorige eeuw grondig gerestaureerd. De Schepenzaal gelijkvloers en de Raadzaal op de verdieping prijken elk met een overdadig rijke Gothische schouw, versierd met beelden en reliëfs (1527).

Midden op de Markt verrijst het in hoofdzaak van baksteen opgetrokken Belfort (einde 13de eeuw?), dat eerst later zijn vier hangtorentjes en open spits kreeg. Op de Markt heeft men een gezicht op de laat-Gothische toren van de St Maartenskerk, die in 1439 werd voltooid. De spits van 16 io werd herbouwd na een brand van de kerk in 1862. De kerk zelf werd als hallenkerk gebouwd nadat de voorafgaande was verwoest door de brand die volgde op de inneming van de stad door de Fransen in 1382. Het koor is na de brand van 1862 willekeurig gewijzigd en verhoogd. Even ten N. van de St Maartenskerk ligt de kerk van O.L. Vrouwe, de vroegere kapittelkerk, een basiliek in de strenge vormen van de 13de eeuw. Aan de westzijde van het zeer korte schip rijzen twee torens omhoog. In 1374 werd aan de zuidzijde de weidse Gravenkapel toegevoegd, merkwaardig door haar beeldhouwwerk en sterk gerestaureerde wandschilderingen. In de kerk een Oprichting van het Kruis door Anton van Dijck.

Een typisch voorbeeld van verlate Gothiek gaf de kerk van St Michael, die in 1607 voor de Jezuïeten werd gebouwd met houten tongewelf, galerijen en een toren aan de zuidzijde. De kerk werd in 1944 verwoest. Dicht bij het station staat de Grote Hal, i6de-eeuws langgerekt gebouw in schilderachtige afwisseling van baksteen met natuursteen. Het Groeningermonument, door Godfried de Vreese (1906), herdenkt de Guldensporenslag van 1302. Het borstbeeld van Guido Gezelle is werk van Jules Lagae.

PROF. DR E. H. TER KUILE

GESCHIEDENIS. Reeds bewoond door de Kelten en tijdens de Romeinen (vondsten), voor het eerst vermeld in het leven van St Elooi (678) en sedert de 9de eeuw van militair belang, dankte de stad immer haar bloei aan de weefnijverheid: de lakenindustrie bloeide in de 14de eeuw, ging te niet in de 16de; het linnenweven, al in de 13de maar vooral sedert de 16de eeuw, wanneer Kortrijkse wevers het damastweven overbrachten naar Haarlem (1578) en Frankrijk. En al trad na de crisis van 1846 ook het katoen op, nu nog is Kortrijk het industriële centrum en de markt van de Leiestreek, de vlasstreek bij uitnemendheid. De middeleeuwse kastelenij Kortrijk telde een zestigtal gemeenten, verdeeld over de roeden van Deinze, Harelbeke, Menen, Tielt en de Dertien Parochiën. Stadsrechten verwierf Kortrijk in 1189. Een eerste kasteel (ca 990) werd vervangen in 1190 door een nieuw, verwoest in 1382 door de Fransen. Een volgend (1396) werd gesloopt in 1664 door Lodewijk XIV. De stad deelde de oorlogswisselvalligheden rond haar kasteel, kende ook de krijgsrampen van de 17de en 18de eeuw met 8 belegeringen in anderhalve eeuw, werd ontmanteld in 1683 en door de Fransen tweemaal in brand gestoken in 1792. Ook in beide Wereldoorlogen werd zij zwaar getroffen. Van enige historische atmosfeer is er dan ook weinig sprake meer.

LEO DE WACHTER

Lit.: G. Dobbelaere et G. Caullet, Guide illustréde Courtrai (Ypres 1910); Fr. de Potter, Gesch. der stad K. (4 dln, Gent 1873-76); T. Sevens, St-Martenskerk te K. (Kortrijk 1896); Idem, De kerk van O.L.V. te K. (Kortrijk 1897); F. vande Putte, La chapelle des comtes de Flandres (Bruges 1875); A. Goulon, Hist. du béguinage Ste-Elisabeth à Courtrai (Courtrai 1891).

< >