Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Inzien

betekenis & definitie

(zag in, heeft ingezien),

1. in iets zien: mag ik bij u inzien? in uw boek b.v.; — een blik in iets .slaan om de inhoud er van te leren kennen, min of meer vluchtig lezen of bekijken: een brief inzien; even de krant inzien; als gij die stukken ingezien hebt, zend ze dan aan mi
2. in iets naar binnen zien : iedereen kan hier zo gemakkelijk inzien;
3. met het geestelijk oog de gesteldheid of de aard van iets zien, beseffen, begrijpen, bespeuren, vatten: hij ziet zijn dwalingen niet in; men begon in te zien, dat er nog andere factoren in het spel waren ; ik zie niet in, waarom dat niet mogelijk is; het wenselijke, noodzakelijke van iets niet inzien, niet kunnen erkennen dat het wenselijk, noodzakelijk is; dat zie ik niet in, erken ik niet als juist;
4. (vrijwel veroud.) opmerkzaam beschouwen: ik heb die zaak niet genoeg ingezien’, — aanzien, afwachten met een beslissing te nemen, geduld hebben met: ik zal het nog wat met hem inzien; wat zijn besluit betreft, hij zal het liever nog maar wat inzien ;
5. op de genoemde wijze beschouwen, het houden voor : hij ziet de toekomst donker in; de dokter ziet het ernstig in;
6. (Zuidn.) overwegen, in aanmerking nemen: alles wel ingezien.