Definities van Woordenboek voor praktische kennis in de Ensie L
- Laadboom (zeevaart)
- Laag (notaris)
- Laan
- Laatdunkend
- Labben
- Labberdaan (visscherij)
- Lachgas
- Lagen (paarden)
- Lakenvelders (veeteelt)
- Lakmoes
- Lakschurft (landbouw)
- Lam Gods
- Lameroen (touwslager)
- Lamfer
- Lammetje (dieventaal)
- Lammetjespap (keuken)
- Lampenist (zeevaart)
- Lamprei (jacht)
- Lamprei (visscherij)
- Lamsvlies
- Landdrost
- Landjuweel
- Landlooperij (rechten)
- Landmeter
- Landraad
- Landrecht
- Landrente
- Landsknecht
- Landstorm (leger)
- Landvast (scheepvaart)
- Landzaat
- Landziekte
- Lang span (paarden)
- Lange hond (jacht)
- Lange jacht
- Lange vingers (keuken)
- Langsscheepstuig
- Lapel (kleermaker)
- Lapjeskat
- Lappen (effectenhandel)
- Lappenjacht
- Lapzak
- Lapzalven (zeilvaart)
- Last
- Lastdrager (bouwkunde)
- Lat (timmerman)
- Lat (waterbouwkunde)
- Latei (bouwkunde)
- Lateren (bouwkunde)
- Latierboom (paarden)
- Latoenkoper
- Laveien (jacht)
- Laven (looierij)
- Lavendel
- Lazerij
- Lazuursteen
- Leb
- Leb (landbouw)
- Lederhuid (ontleedkunde)
- Leekebroeder
- Leem
- Leen (beurs)
- Leenspreuk
- Leerdicht
- Leerrede
- Leerstelling
- Leerstoel
- Leertouwen
- Leesblindheid
- Leewater
- Leewieken
- Legering (bouwkunde)
- Legger
- Legger (kadaster)
- Legpenning
- Legwaring (scheepsbouw)
- Leidsche bullen (koekbakker)
- Leidsche Flesch
- Lemen (vlasscherij)
- Lemmer
- Lemmer aak
- Lemmet
- Lemoen (paarden)
- Lemoenappel
- Lendenbloed (veeteelt)
- Leng (scheepvaart)
- Leng (visscherij)
- Leng (zuivelbedrijf)
- Lens (van een as)
- Lenspomp (scheepvaart)
- Lenzen (zeilvaart)
- Lepelbagger
- Lepelboeg (zeilen)
- Lepelboor (timmerman)
- Leschbak (metselaar)
- Lessenaardak (bouwkunde)
- Letterhout
- Letteromzetting
- Letterspijs (drukkerij)
- Leuver (zeilvaart)