Gepubliceerd op 18-08-2020

Landdrost

betekenis & definitie

Door de omwenteling van 1795 verdween het oude ambt van drost, den vertegenwoordiger van den graaf in zeker gebied, later van de Staten. Hij was in hoofdzaak met de hooge rechtspraak belast (zie drost).

Onder Lodewijk Napoleon herleefde de naam. De hoofden van departementen werden toen landdrost genoemd en de hoofden van kwartieren heetten toen drosten. Bij de staatsregeling van 1813 verdween de naam voorgoed. De landdrost werd prefect, later gouverneur der provincie en heet thans Commissaris der Koningin.

In de Kaapkolonie was de landdrost de vertegenwoordiger der regeering. In Batavia was vroeger ook een landdrost, tevens baljuw der stad.