Gepubliceerd op 18-08-2020

Landrecht

betekenis & definitie

Voor het jaar 1800 gold in Indië het landrecht, een samenstel van wetten en gewoonten ten plattenlande in het gebied van een landsheer, die landrechter was. Ook bestond toen het stadsrecht, dat bij wijze van privilege aan de steden geschonken was.

Buitendien was er het leenrecht, waarover de leengerechten oordeelden.Al dat gemeene of inheemsche recht werd in het begin van 1800 afgeschaft en door het Romeinsche recht vervangen.De oude naam landrechter bleef niettemin bestaan. Deze is thans de alleensprekende rechter voor overtredingen, verduisteringen, kleine oplichtingen en diefstallen, begaan door personen van allerlei landaarden. De landrechter is daar tevens politierechter. Hij is buitengewoon onafhankelijk, daar van zijn uitspraken geen beroep open staat. Wel kunnen de veroordeelden bij den Gouverneur-Generaal gratie vragen en dit recht heeft zich langzamerhand ontwikkeld tot een soort beroepsrecht bij het Gerechtshof, het adviseerend lichaam van den Gouverneur-Generaal. Hierdoor is een tegenwicht voor de macht van den landrechter ontstaan.

Op de groote plaatsen in Indië zijn de landrechters rechtsgeleerden, maar op verreweg de meeste plaatsen zijn de landrechters gepensionneerde bestuursambtenaren of officieren.