grootste rivier van Z.O.-Afrika, ontstaat in Noord-Rhodesië, aan de grens van Belgisch Kongo, stroomt door Angola, terug naar Rhodesië, zuidwaarts door de moerassige vlakte van Barotseland en vormt dan een reeks versnellingen, o.a. die van Katima Molilo. Na vereniging met de Koeando of Tsjobe, die door middel van de Selinda in de regentijd in verbinding staat met de Koebango, vormt de Zambesi de reusachtige Victoria-watervallen (1808 m breed en 119 m hoog), en stroomt in een grote boog N.O., door de Karibakloof tot aan de uitmonding van de Kafoeë.
Zij gaat daarna in oostelijke richting verder, vormt versnellingen (o.a. die van Kebrabasa) en is van Tete af bevaarbaar. Vervolgens neemt de rivier nog de Sjire op en mondt uit in een ongezonde delta van 8000 km2 grootte, waarvan ook de hoofdarm slechts voor kleine kustvaarders toegankelijk is. De Zambesi heeft een lengte van 2660 km, haar stroomgebied wordt op 1,4 millioen km geschat.Aan de benedenloop liggen de Portugese handelsplaatsen Soembo, Tete en Sena. Het verkeer heeft daar met Portugese stoomschepen plaats; hogerop wordt de rivier bij gedeelten bevaren door inboorlingenkano’s en kleine motorboten. De opgave van ruim 6000 km bevaarbare waterwegen in het hele stroomgebied heeft vooral op deze vorm van verkeer betrekking; de economische betekenis daarvan is niet groot. De bovenloop werd van 1854-1855 door Livingstone onderzocht, latere onderzoekingstochten deden Gibbons, Serpa Pinto, Holub, Gapello, Ivens en Colin Harding (1905). In 1905 werd beneden de Victoriawatervallen een brug op 130 m hoogte boven de rivier gebouwd en in de nabijheid daarvan het dorp Livingstone gesticht.