noemt men het gezamenlijke gesloten gebied, dat zijn neerslagoverschot ten slotte, hetzij na bovengrondse, hetzij na ondergrondse afvloeiing (of beide), door eenzelfde hoofdrivier afvoert. Deze afvoer kan geschieden op de open zee; een stroomgebied kan echter ook eindigen in streken met overmatige verdamping (een meer, moeras, zand).
In het laatste geval spreekt men wel van een afvoerloos stroomgebied (afvoerloze rivier, afvoerloos meer). De grens tussen twee stroomgebieden noemt men de waterscheiding. In vlakke (moerassige) of in karstgebieden kan soms deze grens zeer onvolkomen zijn.