zijn stoffen die bij normale temperatuur week, kneedbaar, kleverig en plastisch zijn en die, in een dunne laag uitgestreken, door uitwrijven een glanzend oppervlak vertonen. Chemisch gesproken zijn wassen esters van hoog moleculaire alkoholen met vetzuren van dezelfde aard, dus vaste vetzuren.
In de natuur komen ca 250 wassoorten voor waarvan ca 2/3 uit het plantenrijk en de rest uit het dierenrijk afkomstig zijn. Slechts ca 20 soorten worden technisch gebruikt en wel voor het maken van boenwas, schoenpoets en plastische stoffen om modellen te maken, voor waterdichte impregneermiddelen, in electrotechnisch isolatiemateriaal, in verfbindmiddelen, in gramofoonplaten, in kaarsen en vele dingen meer. Was vindt een zeer uitgebreide toepassing.Naast de natuurlijke wassen worden ook synthetische wassen gemaakt, die dus langs chemische weg worden opgebouwd. Bovendien kent men een aantal wasachtige stoffen die soortgelijke physische eigenschappen bezitten, maar, chemisch beschouwd, geen wassen zijn en die men aantreft onder de vetten (talk), onder de koolwaterstoffen, de hogere vetzuren en hun metaalzouten, verder onder de hogere alkoholen, aldehyden, ketonen, aethers, aminen, aniliden en andere N-houdende verbindingen, chloorhoudende en zwavelhoudende stoffen. Ten slotte kent men nog kunstwassen uit mengsels van wasachtige en harsachtige stoffen of uit mengsels van natuurlijke wassoorten die een chemische nabehandeling ondergaan hebben.
Natuurlijke wassen van dierlijke afkomst zijn vooral bijenwas, Chinese insectenwas, schellakwas, spermaceti en wolvet. De voornaamste plantaardige wassen zijn: Carnaubawas, Candelillawas, Esparto-, vlas-, suikerriet-, koffie-, rubber- en guttaperchawas. Ten slotte kent men nog de minerale of fossiele wassoorten: montaan-, turf- en sapropelwas.
In de technische wassen komen de volgende alkoholen voor: Cetylalkohol (C18H38OH), Cerylalkohol (C8BH58OH), Myricylalkohol (C80H81OH), Cholesterine (G27H16OH) en de volgende vetzuren: Palmitinezuur (C18H3802), Stearinezuur (C18H3802), Carnaubazuur (C24H4802), Montaanzuur (C28H6808).
Synthetische wassen worden gemaakt door alkohol en vetzuur te veresteren door verhitten onder druk, of door hydrogeneren onder druk. Bij de bereiding kan men door keuze der grondstoffen wassen met bepaalde eigenschappen maken en het product dus aanpassen aan de eisen der practijk.
Tot de wasachtige stoffen behoren: Japanse was (plan ten talk), Myricawas (tripalmitine), Ozokerit met ca 50-80 pct koolwaterstoffen en het daaruit door raffinage gewonnen ceresine, verder paraffine, montaan- en stearinezuur. Stearon is een voorbeeld van een keton, stearinanilide is een voorbeeld van een amide. Door chloreren van naphthaline ontstaan wasachtige verbindingen.
Wassen bestaan meestal uit mengsels van verschillende stoffen Bijenwas bijv. bestaat voor 71-75 pct uit Myricylpalmitaat, 1415 pct vrij Cerotinezuur en 11-14 pct koolwaterstoffen. Het wordt door uitsmelten van honingraten verkregen. Andere technische wassen worden met oplosmiddelen uit de grondstoffen verkregen en door omsmelten gereinigd en vervolgens met zonlicht of met chemische middelen gebleekt.
Lit.: E. G. Fischer, Wachse, Wachsahnliche Stoffe und Technische Wachsgemenge (1934).