Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Valt op hè?

Ontwerp nu je advertentie. Direct online!

Synoniem van wassen

Synoniem van 'n ander trefwoord
  • aangroeien
  • baden
  • groeien
  • schoonmaken
  • Betekenis van wassen
  • Spreekwoorden met wassen
  • Spelling van wassen
  • wassen vervoegen
2019-10-24 2019-10-24
Synoniemen woordenboek

Synoniemen woordenboek

Groot Synoniemen- woordenboek

wassen

wassen - door middel van water (en eventueel zeep) ontdoen van vuil. Hoofdhaar wast men met shampoo: shamponeren. Kleren die niet in de machine gaan moet men op de hand wassen. Textiel, maar ook een wond die moet worden ontdaan van vuil, was je uit. Zie: schoonmaken; zuiveren.

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen ©

Handwoordenboek synoniemen ©

J.V. Hendriks (1898)

Wassen

Alle drie geven een toenemen in omvang of grootte te kennen. Gedijen is eigenlijk zich uitzetten en heeft vervolgens de beteekenis van grooter worden en voorspoedig groeien ge-kregen. Groeien is in omvang toenemen, allengs grooter of langer worden. Wassen is oorspronkelijk sterker worden, toenemen in kracht, en vervolgens, dewijl dit er meestal mede gepaard gaat, toenemen in grootte en hoogte, In deze laatste beteekenis wordt wassen — niet echter groeien en gedijen — ook van anorganische zaken gebruikt; b.v. van water kan men ook wassen gebruiken voor hooger worden; van getallen, hoewel hiervoor meer toenemen gebruikt wordt, kan men aangroeien en aanwassen zeggen; het aantal de menigte groeit aan wast aan. Het zaad gedijt de kiem wast eindelijk groeit de plant.

2017-11-14 2017-11-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Nederlands woordenboek voor onderwijs

wassen

wassen - bijvoeglijk naamwoord, regelmatig werkwoord
uitspraak: was-sen

1. van was
♢ bij Madame Tussaud keken we naar de wassen beelden
1. dat is een wassen neus
[iets wat weinig voorstelt]

1. met water (en zeep) schoonmaken
♢ de moeder wast het kind
1. het witwassen van geld
[een methode toepassen om zwart geld toch officieel in de boeken te krijgen]
2. iemand de oren wassen
[hem goed de waarheid zeggen]
3. we zullen dat varkentje wel eens wassen
[deze lastige klus aanpakken]
2. de was doen
♢ op maandag moet ik altijd wassen en strijken
3. hoger of groter worden
♢ het water is tien centimeter gewassen
1. de wassende maan
[die groter wordt]
2. wassend water
[opkomende vloed]
4. met was bestrijken
♢ als het hout geschuurd is, kun je het wassen

Bijvoeglijk naamwoord: was-sen

Regelmatig werkwoord: was-sen
ik was
jij/u wast
hij/zij wast
wij/zij/jullie wassen
ik/jij/u/hij/zij waste
wij/zij/jullie wasten
hij heeft gewassen
de/het/een gewassen ....
wassend, wassende

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2023 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten