woord afgeleid van Got. wiko = beurt voor de tempeldienst, is een periode van een klein aantal dagen, oorspronkelijk voor wicheldoeleinden, die zonder verband met de duur van maand of jaar, door de tijd heenrolt.
De oorsprong van de week van 7 dagen kan niet met zekerheid worden aangewezen. Met de duur van de synodische maand hangt de week niet samen. Naar de namen der dagen te oordelen is de oorsprong van de week planetarisch; de idee van sabbathsrust is Joods. De volgorde der dagen laat zich onthouden aan de bekende figuur van het heptagram: langs de omtrek van de cirkel staan de tekens der 7 hemellichamen, die de Oudheid planeten noemde, in de toen gebruikelijke volgorde. In deze volgorde ook werden de planeten geacht telkens een der 24 uren van het etmaal te „regeren’ en de zo verkregen reeks van regenten der eerste uren der dagen is die der werkdagen. Volgens sommige geleerden zou de Joodse sabbath oorspronkelijk een dag van Volle Maan zijn geweest (zie bijv. Hosea 2:10) en zou zij pas in de tijd der Babylonische ballingschap het karakter van wekelijkse rustdag hebben gekregen.
In een decreet van keizer Constantijn (321) werd voor zijn staten de dag van de Zon als rustdag aangewezen. Eerst vele eeuwen later (en wel hoofdzakelijk in protestantse kringen) is men de Joodse sabbathwetten als op de Zondag toepasselijk gaan beschouwen. De grote hervormers, Luther en Calvijn, huldigden deze opvatting nog niet en thans zijn er nog velen, die de viering van de Zondag in plaats van de sabbath als een zonde beschouwen. De zevendaagse week is het sterkste chronologische element, dat men kent; pogingen haar door een ander te vervangen, zoals eenmaal de Franse revolutie heeft gedaan en na Wereldoorlog I, de Russische, zijn niet geslaagd.
Een week van 8 dagen bestond o.a. in het oude Rome: na 7 werkdagen volgden de marktdagen of nundinae. De dagen dier week zijn op de ons bewaard gebleven Romeinse kalenders door een der letters A-H aangeduid.
In het klassieke Griekenland werden de maanden van 30 dagen in 3 perioden van 10 dagen of dekaden verdeeld, doch uitsluitend ter aanduiding van de datum; de dagen der laatste dekade werden in omgekeerde volgorde, dus van 9-1 geteld. Welke tijdsduur bedoeld is met de 70 weken, vermeld in het boek Daniël (9 : 24-27) is niet bekend.
DR W. E. VAN WIJK
Lit.: F. H. Colson, The Week (Cambridge 1926).