Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kaarsen

betekenis & definitie

behoren tot de oudste lichtbronnen: reeds in de Oudheid werden zij gebruikt. Zij bestaan uit een brandbare, gemakkelijk smeltbare stof, in cylindervorm, in de as waarvan zich de pit bevindt.

Wanneer deze wordt aangestoken smelt de vaste stof in de omgeving, de vloeibare brandstof wordt door de pit opgezogen en voedt de vlam. In de Oudheid werden hars en vet gebruikt, in de Middeleeuwen bijenwas, in de 19de eeuw werden vetkaarsen gebruikt. Kerkkaarsen worden nog geheel van (gebleekte) bijenwas vervaardigd.De moderne kaarsen bestaan uit stearine, welke een mengsel van palmitine- en stearinezuur is. Dit wordt verkregen door vetten te splitsen met H2S04 als katalysator. De gevormde vetzuren moeten echter van zwavelzuur worden bevrijd (behandeling met stoom).

De vetzuren worden gereinigd door ze in vacuum met stoom van 250-300 gr. te destilleren, waarbij oxystearinezuur in vast isooliezuur C17H33.COOH (sm.pt 44 gr.) overgaat. Wat achterblijft is stearinepek dat voor het isoleren van kabels wordt gebruikt.

De verkregen vetzuren, die dus uit het vaste palmitinezuur en stearinezuur, benevens het vloeibare oliezuur bestaan, moeten nu van het laatstgenoemde bestanddeel worden ontdaan, daar anders het sm.pt te laag zou komen te liggen. Men laat het mengsel afkoelen, waardoor palmitine- en stearinezuur uitkristalliseren, waarna de massa in hydraulische persen bij 15-20 gr. onder een druk van 200 atm. wordt gezet. De achterblijvende stearine bevat nog oliezuur of oleïne die verwijderd wordt door een tweede persing bij hogere temperatuur. De nu achterblijvende stearine wordt op kleur gesorteerd. De bij de koude persing aflopende oleïne bevat nog 15-20 pct stearine die uitkristalliseert en in filterpersen afgefiltreerd wordt. De oleïne wordt in de zeep- en de textielindustrie gebruikt.

De pit bestaat uit katoenen draden die uit drie snoeren zijn gevlochten. Ze worden met anorganische stoffen geïmpregneerd (oplossing van boorzuur of ammoniumphosphaat). Bij het uitdoven van de kaars bedekt de pit zich met een laagje gesmolten zout, zodat zij van de lucht wordt afgesloten en niet nagloeit. Daardoor wordt het optreden van onaangename geur vermeden. Vroeger werd de pit niet geprepareerd, zodat zij niet volledig verbrandde en moest worden „gesnoten”.

De kaarsen worden ten slotte gemaakt in gietmachines. Ook paraffinekaarsen worden aldus gemaakt. Paraffine- en waskaarsen kunnen echter ook getrokken worden, d.w.z. de pit wordt enige malen door stollende was gehaald. De beste, maar ook duurste, kaarsen worden gemaakt van bijenwas en van ceresine.

Lit.: Hefter-Schönfeld, Seifen und seifenartige Stoffe (1939).