Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Uitzonderingstoestand

betekenis & definitie

noemt men een bijzondere, van de normale afwijkende rechtstoestand, welke in het leven kan worden geroepen wanneer het land plotseling van binnen of van buiten met grote gevaren wordt bedreigd. Sommige bevoegdheden gaan over van de gewone autoriteiten op andere, bijv. van burgerlijke op militaire.

Het Nederlandse recht kende vóór de Grondwetsherziening van 1948 niet de term uitzonderingstoestand; aan het begrip uitzonderingstoestand beantwoordden de vanouds bestaande staat van beleg en de staat van oorlog (z beleg, staat van). Als bezwaar, aan deze instituten verbonden, geldt dat allerlei besturende taken worden opgedragen aan militaire autoriteiten, die hiervoor niet de opleiding hebben ontvangen en bovendien reeds met ander werk zijn bezet. Tijdens de bijzondere staat van beleg na de Duitse bezetting in Wereldoorlog II had men dit bezwaar ondervangen, door aan civiele ambtenaren militaire rangen toe te kennen en hen met militair gezag te bekleden.

Niettemin bleef de behoefte bestaan, om in buitengewone omstandigheden, zonder dat er echter een feitelijke oorlogstoestand bestond, burgerlijke autoriteiten met uitzonderlijke bevoegdheden te bekleden. Hiertoe werd in 1948 art. 196 in de Grondwet opgenomen. Ter uitwerking hiervan kwam tot stand de wet van 23 Juni 1952, Stbl. No 361 (Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag). Krachtens deze wet kan, ingeval van een de rechtsorde en het volksbestaan bedreigende oproerige beweging, onlusten of soortgelijke stoornissen van de openbare orde, rust of veiligheid of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de toestand van verhoogde waakzaamheid of de burgerlijke uitzonderingstoestand worden ingesteld t.a.v. van het gehele Rijk of een deel daarvan. Dit geschiedt door een in het Staatsblad te plaatsen K.B. Onverwijld wordt bij de Staten-Generaal een wetsvoorstel tot het doen voortduren van de toestand ingediend; wordt dit verworpen of ingetrokken, dan heft de Koning binnen vier dagen de toestand op. Beide toestanden eindigen:

1. door opheffing door de Koning;
2. door het intreden van de staat van oorlog of beleg.

De toestand van verhoogde waakzaamheid eindigt bovendien door het intreden van de burgerlijke uitzonderingstoestand.

TOESTAND VAN VERHOOGDE WAAKZAAMHEID

Gedurende deze worden de Commissaris der Koningin en de burgemeester bij de uitoefening hunner bevoegdheden, betrekking hebbende op de handhaving van de openbare orde, rust en veiligheid, ondergeschikt aan de minister van Binnenlandse Zaken, de burgemeester bovendien aan de Commissaris der Koningin. Minister, Commissaris en burgemeester mogen het vertoeven in de open lucht beperken en aan personen, t.a.v. wie het ernstig vermoeden bestaat, dat zij de openbare orde, rust of veiligheid in gevaar zullen brengen, het verblijf in bepaalde gebieden ontzeggen. De minister kan beperkende bepalingen vaststellen voor het vertonen van films.

BURGERLIJKE UITZONDERINGSTOESTAND

Gedurende deze gelden dezelfde bepalingen als tijdens de toestand van verhoogde waakzaamheid en voorts nog o.a. het volgende:

De minister van Binnenlandse Zaken kan door de Kroon gemachtigd worden, de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissaris der Koningin en van de burgemeester betreffende de handhaving van de openbare orde, rust en veiligheid aan zich te trekken of daarmee een ander gezag te belasten. Voorts kan de minister beperkende bepalingen vaststellen m.b.t. de drukpersvrijheid en het briefgeheim. De burgemeester is bevoegd, de toegang tot en het gebruik van gebouwen, terreinen, enz. te beperken of te verbieden, openbare of besloten vergaderingen aan een vergunning te binden, een ieder aan de kleding, en verdachte personen aan den lijve te doen onderzoeken, alle plaatsen ook tegen de wil van de gerechtigde te betreden of te doen betreden.

Indien de omstandigheden, die tot afkondiging van de burgerlijke uitzonderingstoestand hebben geleid, naar het oordeel van de minister van Binnenlandse Zaken een bedreiging van het volksbestaan inhouden zijn deze minister en — bij noodzaak tot onverwijld ingrijpen — de Commissaris der Koningin bevoegd, iedere persoon, van wie een gegrond vermoeden bestaat dat hij de openbare orde, rust of veiligheid in gevaar zal brengen, te interneren. Een afschrift van het procesverbaal van internering gaat naar de rechtbank, bij welke de geïnterneerde een bezwaarschrift kan indienen; indien hij zulks verzoekt, hoort de rechtbank hem binnen een maand. Is een bezwaarschrift ingediend, dan deelt de rechtbank zo spoedig mogelijk haar oordeel aan de minister en aan de geïnterneerde mede. Ook zonder bezwaarschrift is zij te allen tijde bevoegd, haar oordeel over de internering ter kennis van de minister te brengen. De geïnterneerde wordt in vrijheid gesteld, zodra de minister zulks mogelijk acht.

STRAFBEPALINGEN

Tegen overtreding van krachtens toestand van verhoogde waakzaamheid of burgerlijke uitzonderingstoestand genomen maatregelen worden verschillende straffen bedreigd. Bovendien worden de in het W.v.Sr. op een aantal misdrijven tegen de openbare orde of tegen het openbaar gezag gestelde maximumstraffen met een derde verhoogd, voor zover deze misdrijven gedurende een van genoemde toestanden zijn gepleegd.