Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Thomas van cantimpré

betekenis & definitie

Zuidnederl. geestelijk schrijver (St Pieters Leeuw bij Brussel, kort na 1200 - 1270/’72), uit het geslacht van Bellingen. Hij werd ca 1217 Augustijnerkoorheer te Cantimpré bij Kamerijk, maar in 1232 trad hij te Leuven in bij de Dominicanen.

Hij ging daarna te Keulen studeren, waar hij Albertus Magnus tot professor had; hij studeerde ook nog te Parijs. Hij is de enige Nederlandse Dominicaan uit de 13de eeuw van wie wij een uitgebreid oeuvre bezitten. Over de waarde hiervan werd vaak, vanwege Thomas’ lichtgelovigheid, minder gunstig geoordeeld. Dit oordeel moet echter meer worden genuanceerd dan meestal gebeurt. Zo wordt in zijn Vita S. Lutgardis steeds meer nadruk gelegd op het inwendig leven van deze heilige, op de christelijke volmaaktheid in gebed en onthechting, dan op het wondere. Deze Vita is dan ook het boeiend verhaal van een zieleleven. Verder blijft het Bonum universale de apibus, zijn exempelboek, dank zij de vele relaties van de auteur, voor de geschiedenis van de vroomheid in de 13de eeuw een onmisbare bron, hoewel zij voorzichtig moet worden gebruikt. En waar hij het minst te vertrouwen lijkt, in de Vila S. Christinae Mirabilis bijv., blijft Thomas niettemin een voornaam getuige voor de kijk van zijn tijdgenoten op de heiligheid. Ook behoort hij tot de meest kenmerkende auteurs van de Middeleeuwen, door de schrille tegenstellingen, door de felle kleuren in zijn voorstellingen en door zijn neiging om overal een bovennatuurlijk ingrijpen te zien, in een tijd waarin de scholastiek nog niet tot de literatuur voor lekengebruik was doorgedrongen. Mede tot zijn betekenis draagt de ruime verspreiding van zijn werken bij.Zijn encyclopaedie De natura rerum heeft Jacob van Maerlant parafraserend in Nederlandse verzen overgezet. Het Bonum universale de apibus werd reeds voor het einde der Middeleeuwen tweemaal in het Diets vertaald (z Biënboec); de Vita S. Lutgardis werd vertaald door Willem van Affligem, een tweede maal door de Franciscaan Broeder Gerard; een onbekende gaf nog een prozabewerking. Broeder Gerard gaf nog een Nederlandse berijming van de Vita S. Christinae Mirabilis. Voorts zijn van hem bekend: Vita Joannis abbatis primi Cantimpralensis, Vita B. Margaretae Iprensis, het derde boek van de Vita Mariae Oigniacensis door Jacob van Vitry.

PROF. DR ST. AXTERS O.P.

Lit.: W. A. van der Vet, Het Biënboec van T. v. C. en zijn exempelen (’s-Gravenhage 1920); St. Axters, Bijdragen tot een Bibliogr. van de Ned.-Dominikaanse Vroomheid, in: Ons Geestelijk Erf VI, 1932.

< >