Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOMINICANEN

betekenis & definitie

(Fratres praedicatores, Predikbroeders), leden van een kloosterorde, welke gesticht werd door de H. Dominicus en door de bulle „Religiosam vitam eligentibus” van Paus Honorius III de 22ste Dec. 1216 werd goedgekeurd.

Van de oorsprong af was zij een canonicale Orde volgens de regel van St Augustinus. Haar leden zijn geen monniken, maar reguliere Kanunniken, die het canonicale leven (o.a. koorgebed) met het apostolaat verbinden en tevens verschillende monastieke verplichtingen hebben, o.a. vasten, nachtwaken, stilzwijgen, welke in de tijd van het ontstaan van de Orde aan de levensgewoonten van de Norbertijnen werden ontleend. Nieuwigheden waren toen: toepassing van het dispensatierecht voor de leden, het niet-gebonden zijn aan één bepaald klooster, uitschakeling van de handenarbeid, invoering van de armoede van individu en klooster, studie als wezenlijk element in de wetgeving. Hoewel de naam „Reguliere Kanunniken” later werd afgeschaft, bleef het karakter daarvan in de Orde toch behouden.Doel

Het aanvankelijk doel van de Orde was de verdediging des geloofs tegen de Waldenzen en Albigenzen in Zuid-Frankrijk. Al heel spoedig echter werd het doel: zielenheil in zijn meest algemene betekenis, waarbij leerambt en prediking de twee grote middelen waren.

Kleding

Deze bestaat uit een wit habijt met leren riem en rozenkrans, een lang voor en achter afhangend wit scapulier en een wit schoudermanteltje (caputium) met kap. Het geheel is bedekt door een zwarte mantel met zwart schoudermanteltje en dito kap. Bij de lekebroeders zijn scapulier met schoudermanteltje en kap van zwarte kleur.

Liturgie

Deze gaat terug op de vijfde Generaal der Orde Humbertus van Romano. Zij vertegenwoordigt de Romeinse liturgie van de 13de eeuw, vermengd met verschillende Gallische elementen. Zij behoort dus tot de middeleeuwse Romeins-Franse liturgieën. Van de tegenwoordige Romeinse verschilt zij o.a. door de voetgebeden en de toebereiding van de Kelk vóór de Mis en in het offertorium.

Bestuur

De Orde wordt bestuurd door algemene en bijzondere kerkelijke wetten, de regel van St Augustinus, de eigen constituties, de voorschriften van de Generale kapittels en die van de Generaal. Aan het hoofd van de Orde staat de Magister Generalis, die te Rome resideert; de provincies worden bestuurd door een Provinciaal, de kloosters door een prior. De studie in de studiehuizen wordt geregeld door een speciaal moderatorium, dat gebonden is aan de algemene studievoorschrifien van de Orde.

Verspreiding

De Orde omvat 33 provincies en 1 congregatie, en telt ca 8.000 leden, die over de gehele wereld verspreid zijn. Zij bezit eigen studie-inrichtingen te Rome (Collegium Angelicum), Jeruzalem (Bijbelschool), Freiburg, Zw. (Theologische Faculteit), Manilla (Sint Thomas-universiteit) en haar leden zijn o.a. werkzaam aan de universiteiten van Milaan, Salamanca, Washington, Ottawa en aan verschillende „Facultés catholiques” in Frankrijk. Wetenschappelijke tijdschriften van de Orde zijn o.a. Divus Thomas (Freiburg, Zw.), Revue Biblique, Revue Thomiste, Revue des Sciences philos. et théol., Angelicum, The Thomist en het Tijdschrift voor Wijsbegeerte. Andere tijdschriften door leden van de Orde geredigeerd zijn bijv. La Vie intellectuelle, La Vie spirituelle, Tijdschrift voor geestelijk leven, cultuurleven enz.

Nederlandse Provincie

De ca 500 leden, die de Nederlandse Provincie der Orde telt, zijn voor het merendeel verdeeld over 4 kloosters nl. te Nijmegen, Zwolle, die tevens studiehuizen zijn, Venlo en Huissen, waar het noviciaat gevestigd is en 17 staties m.n. te Nijmegen (3), Langenboom, Alkmaar (2), Amsterdam (2), Goorn, Leeuwarden, Neerbosch, Rotterdam (2), Schiedam (2), Tiel en Utrecht. Talrijke paters bevinden zich in de missies van Curaçao, Puerto Rico, Zuid-Afrika en Bornholm. Anderen doceren aan het pauselijk Collegium Angelicum te Rome, aan de universiteit te Freiburg, Nijmegen, Amsterdam en aan de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg. De Provincie beschikt over een eigen studie-inrichting voor priesteropleiding te Neerbosch. De Predikbroeders in Nederland wijden zich aan parochie-, missie- en retraitewerk, nemen deel aan de conferenties voor niet-Katholieken, redigeren het weekblad „De Bazuin” en zijn werkzaam aan de Radio, Pers enz. De wereldlijke Derde Orde die ca 2500 leden telt, heeft een eigen tijdschrift, evenals het missie-apostolaat.

Belgische Provincie

De Belgische Provincie, welke 388 leden telt, bezit huizen in Gent, Leuven, Thienen, Lier, La Sarte, Luik, Antwerpen, Brussel, Oostende, Genk, Zoute (Knokke), Libramont, Antwerpen-West en Loverdal. De leden van deze Provincie hebben de geestelijke leiding van het Begijnhof te Gent en zijn werkzaam in de Kongo. In het eigen land zijn velen belast met sociaal werk. Zij hebben de leiding van het Studiecentrum voor zielzorg en prediking. Anderen zijn werkzaam aan universiteiten (Rome,Freiburg, Zw., Leuven) en wetenschappelijke instituten, o.a. aan de internationale academie van de Wijsbegeerte der wetenschappen. Tevens geven zij zich aan Radio- en Filmactie. Het aantal leden van de wereldlijke Derde Orde bedraagt ca 2200.

Betekenis van de Orde

Van de aanvang af had de Orde van de Predikbroeders grote betekenis, wijl zij met de oude opvatting van het religieuze leven brak en een nieuwe weg volgde (zielzorg), die later door andere Ordestichters werd gevolgd. Haar hoogtepunt bereikte zij in de 13de eeuw. De Orde kreeg toen haar grote naam op wetenschappelijk gebied (theologie, wijsbegeerte, schriftuur, kerkelijk recht, profane wetenschappen). Onder de verdienstelijke leden der Orde nemen een ereplaats in: Albertus Magnus en Thomas van Aquino.

DR C. H. LAMBERMOND O.P.

Lit.: B. de Jonghe O.P., Desolata Batavia Dominicana (Gent 1717); Idem, Belgium Dominicanum (Gent 1719); J. Guétif O.P. en J. Echard O.P., Scriptores Ordinis (2 dln, Paris 1719 vlg.); Th. Ripoll O.P. — A. Brémond O.P., Bullarium O.P. (8 dln, Roma 1729 vlg.); Th. Mamachi O.P., Annales O.P. (Roma 1756); H. Denifle O.P., Die Constitutionen des Prediger-Ordens vom Jahre 1228 in: Archiv. für Lit.- und Kirchengeschichte (I 1885); B. Reichert, Monumenta Ord. Frat. Praed. Hist. (Roma 1896 vlg.); P. Mortier O.P., Histoire des maîtres Généraux (7 dln, Paris 1903 vlg.); W. Bonniwell O.P., A History of the Dominican Liturgy (New York 1914); G. Meijer, Gedenkboek van de Dominicanen in Nederland (Tiel 1920); B. Altaner, Die Dominikanermissionen des 13. Jahrh. (Habelschwerdt 1924); J. B. Reeves, The Dominicans (New York 1930); Archivum fratrum Praedicatorum (Paris-Rome 1931 e.v.); C. H. Lambermond O.P., De Dominicanenorde enz. (Heilo 1947); A. de Meijer, La Congrégation de Hollande enz. (Liège 1947); A. Walz, Compendium Historiae O.P. (Roma 1948).